De Bonte vliegenvanger woont in de parkachtige tuin
Enkele decennia geleden werd de bonte vliegenvanger zelden gezien in Nederland. Tegenwoordig is hij algemener na een sterke opmars vanuit Centraal Europa. Bijna alle bonte vliegenvangers broeden in nestkasten, enkele in boomholtes. Hij komt vooral voor in de oostelijke helft van het land (Veluwe, Drents Plateau). Vanaf een zitpost maken ze korte vluchten achter vliegende insecten aan, en vangen deze in volle vlucht.
De keel en buik van het Bonte vliegenvanger mannetje van de noordelijke populaties zijn helder wit van kleur evenals de witte vleugelvlek en een kleine dubbele witte vlek boven de snavel. De rest van het verenkleed is zwart in prachtkleed, of meer bruingrijs. Het mannetje is donkerder van kleur dan het vrouwtje dat meer bruin is. Maar in Nederland zijn de mannetjes niet zwart maar bruin en soms moeilijk van vrouwtjes te onderscheiden.
Deze soort wordt vooral aangetroffen in half open loof- en gemengde bossen met een gevarieerde structuur. Het meest in het oosten van Nederland. Ze eten insecten zoals vliegen, muggen, vlinders en libellen, maar ook oorwurmen en sprinkhanen. Vanaf een zitpost maken bonte vliegenvangers korte vluchten achter vliegende insecten aan, en vangen deze in volle vlucht.
Ze broeden vanaf eind april tot en met juni. Heeft 1 legsel per jaar met meestal 6 tot 7 eieren. Ze broeden vaak in nestkasten, maar ook wel in boomholten. Broedduur 12 tot 17 dagen. Na 16 dagen vliegen de jongen uit. Dan blijven de vogels met elkaar nog zo'n ca. 8 dagen in omgeving van het nest, om daarna de broedplaats meestal te verlaten.
De Bonte vliegenvanger juveniele.