vrijdag 9 juni 2017

De Koolmees neemt een bad

In navolging van mijn albums van gisteren, zijn hier nog twee albums (deze van de badende koolmees, en later een van de merel die een slak weet te waarderen). Foto's maken in de vrije natuur is natuurlijk de uitdaging die ik niet uit de weg ga, maar momenteel zitten de meeste (kleine) vogels verborgen achter het boomblad. Op het water is nog wel wat te zien, maar veel variatie is er niet. Daarom duik ik nu regelmatig in mijn fotohut om daar de bewoners van de grote tuin met grote bomen en struiken te fotograferen bij de vijver, c.q. voederplaats.

De Koolmees, die vlakbij in een nestkast woont, is van alle vogels het vaakst op de voederplaats te vinden.

Wat mij aan badende vogels fascineert is, hoe het normaal zo mooi strak zittende verenkleed, zo war en nat oogt tijdens het baden. Dat alleen is mooi om te zien. Maar daar stoort een badende vogel zich niet aan, die hebben geen schroom. Na het baden in het water moeten alle pluimpjes en veren met de snavel nog even recht gestreken worden. Dat na-strijken van de veren gaat langs de vetklier (officiƫle naam: Glandula uropygii of Glandula uropygialis, wordt ook wel stuitklier wordt genoemd) nabij de stuit.

Een stuitklier is een onderhuids orgaantje vlak boven de staart van een vogel. In de stuitklier wordt vet geproduceerd dat via een kleine uitstulping naar buiten komt. Het vet uit de stuitklier is noodzakelijk om het verenkleed van een vogel in goede conditie te houden. Zonder vetlaag zouden veren gemakkelijk vocht absorberen. Vogels zouden daardoor verkleumen en niet meer in staat zijn te vliegen of, in het geval van watervogels, te drijven. Het vet maakt de veren ook soepeler en beter bestand tegen slijtage. Vogels stimuleren hun stuitklier met de snavel en verspreiden het vet over hun verenkleed door middel van strijkende bewegingen met snavel en kop.


Uit onderzoek is gebleken dat vet uit de stuitklier ook andere functies kan vervullen. Bij sommige vogelsoorten geeft het kleur aan de veren, werkt het bacteriewerend of verspreidt het een geur die roofdieren onaangenaam vinden. Niet alle vogelsoorten hebben een stuitklier. Bij onder meer papegaaiachtigen is de functie van de stuitklier vervangen door de groei van speciale donsveertjes. Deze verpulveren en vormen een waterafstotend poeder op het lichaam van de vogel.