Het vrouwtje dat meer bruin van kleur dan het mannetje, die donkerder is. In Nederland zijn de mannetjes niet zwart maar bruin.
De keel en buik van het mannetje van de noordelijke populaties zijn helder wit van kleur evenals de witte vleugelvlek en een kleine dubbele witte vlek boven de snavel. De rest van het verenkleed is zwart in prachtkleed, of meer bruingrijs. Het mannetje is donkerder van kleur dan het vrouwtje dat meer bruin is. Maar in Nederland zijn de mannetjes niet zwart maar bruin en soms moeilijk van vrouwtjes te onderscheiden.
Deze soort wordt vooral aangetroffen in half open loof- en gemengde bossen met een gevarieerde structuur, of in grote tuinen en parken met een zelfde gevarieerde structuur. Het meest in het oosten van Nederland, maar in het zuidoosten waar voornamelijk zandgronden zijn is deze kleine vogel geen zeldzaamheid. Ze eten insecten zoals vliegen, muggen, vlinders en libellen, maar ook oorwurmen en sprinkhanen. Vanaf een zitpost maken bonte vliegenvangers korte vluchten achter vliegende insecten aan, en vangen deze in volle vlucht.
Broeden doen ze vanaf eind april - juni. Heeft 1 legsel per jaar met meestal 6-7 eieren. Ze broeden vaak in nestkasten, maar ook wel in boomholten. Broedduur 12-17 dagen. Na 16 dagen vliegen de jongen uit. Dan blijven de vogels met elkaar nog zo'n ca. 8 dagen in omgeving van het nest, om daarna de broedplaats meestal te verlaten.