maandag 11 mei 2020

Rupsjes voor de jonge Grote bonte spechten

Vanmorgen was de Grote bonte specht aan de beurt. Vanuit mijn camouflagetent kon ik onopgemerkt foto- en video opname maken. Ik zat blijkbaar zo goed achter de struiken verstopt dat wandelaars, die op slechts 3 meter voor mij door liepen ook niets in de gaten hadden. Het was erg winderig, dus zal ik nog veel werk hebben bij het monteren van de video. Niet alleen om de beelden te monteren, maar ook om het geluid te optimaliseren, zodat de wind minder luid te horen is. Die video komt later vandaag.

Het koppel vloog heen en weer om de jonge kuikentjes in het nest van rupsjes te voorzien.

De Grote bonte specht is de meest algemene specht van Nederland. Zowel mannetje als vrouwtje roffelen op takken met een korte snelle roffel om territorium en paarband te versterken. Grote bonte spechten hakken in bomen een nestholte uit met een rond gat. Ze hebben een voorkeur voor zachte houtsoorten, zoals berken. Spechten kunnen op die manier hakken doordat de hersenen in een soort schokdempers zijn ingekleed. In de nestholte worden de eieren gewoon op het hout gelegd.

De grote bonte specht eet voornamelijk dierlijk voedsel, zoals insecten en hun larven en poppen. Hij foerageert van beneden naar boven op de boomstam, waarbij hij de bast beklopt om door insecten gegraven tunnels te vinden. De specht hakt een tunnel open en vangt de prooidieren met de punt van zijn kleverige tong. De grote bonte specht is een opportunist en voedt zich derhalve ook met kleine gewervelde. Hij kraakt bijvoorbeeld nesten van zangvogels of kleinere spechtensoorten open om zich te voeden met de eieren of de kuikens.


Een volwassen exemplaar meet doorgaans 20 tot 24 centimeter en weegt 60 tot 110 gram. De vleugelspanwijdte bedraagt 34 tot 39 centimeter. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden is de grote bonte specht een relatief kleine spechtensoort. Het verenkleed is aan de bovenzijde overwegend zwart en aan de onderzijde wit, met uitzondering van de rode anaalstreek. De veren hebben aan de bovenzijde grote, ovaalvormige witte schoudervlekken en zijn sterk gebandeerd. De kop is overwegend wit op de zijkanten en de keel. Vanaf de snavel loopt de zwarte baardstreep door in een grillige Z-vormige zwarte vlek, die naar beneden naar de borst en naar achter tot in de nek loopt. Het voorhoofd en het gedeelte rond de ogen is wit, de kruin is zwart.