vrijdag 7 juni 2024

Snorzweefvlieg in de kelk van Vingerhoedskruid

Deze Snorzweefvlieg - Ook wel pyjamazweefvlieg genoemd - zag ik in de kelk van Vingerhoedskruid. Ik maakte de foto met mijn telefoon. De soort wordt gekarakteriseerd door het rossige achterlijf met op elk segment 2 zwarte bandjes: een rechte band en een snorvormig bandje. De larven jagen op bladluizen en leven op bladeren van kruiden en struiken.


Snorzweefvlieg in de kelk van Vingerhoedskruid

De wat opmerkelijke Nederlandse namen dankt deze vlieg aan de tekening; een gele basiskleur met een wat complexe, maar regelmatige zwarte strepentekening dwars op het achterlijf. Deze bestaat uit drie zwarte banden met daaronder een vaak onderbroken, dunnere en ietwat V-vormige streep. De bovenste band is meestal versmolten met de driehoekige streep erboven. Het borststuk is zwartbruin en glanzend, en heeft een lichtere, meestal gele 'uitstulping' aan de achterzijde. De ogen zijn rood van kleur en de lengte is 7 tot 12 millimeter.

De pyjamazweefvlieg leeft van nectar en stuifmeel van bloemen en er worden meerdere plantensoorten bezocht. In Nederland en Belgiƫ is de pyjamazweefvlieg algemeen, en komt overal voor waar veel bloemen en bladluizen zijn. Deze soort is erg populair in de tuinbouw, omdat de larven vraatzuchtige belagers van bladluizen zijn. De larven eten ongeveer 400 bladluizen voor ze verpoppen. Het vrouwtje legt de witte, langwerpige eitjes in een bladluizenkolonie, waar de larven al na enkele dagen uitkomen. De larve is een platte, kruipende larve die iets weg heeft van een worm, de larve is half-doorzichtig en glimmend.

Het voedsel bestaat uitsluitend uit bladluizen, die worden leeggezogen. De larve is vooral te vinden aan de onderzijde van bladeren, omdat zich hier ook de bladluizen bevinden. Na enige tijd verpopt de larve, deze pop ziet eruit als een bruine druppel. Dit stadium duurt ongeveer twee weken. De snelheid van de ontwikkeling hangt sterk af van de temperatuur; in het noordelijkste deel van het verspreidingsgebied komt slechts een enkele generatie tot ontwikkeling, in het zuiden wel vier of vijf.