woensdag 8 november 2017

De Groenling op de voedertafel

De Groenling heeft de voedertafel ook weer ontdekt. Een mannetje en een vrouwtje komen om het kwartier weer terug om van de zaden en de (ongezouten) pinda's te eten. Soms moeten ze de strijd aan met de mezen en de huismussen. Er is meer dan voldoende voor alle vogels, maar ze willen allemaal het zelfde, en ook op het zelfde moment.

Een schitterende kleurrijke Groenling (man)

De groenling, ook vaak groenvink genoemd (Chloris chloris synoniem:Carduelis chloris) is een zangvogel van de familie der vinkachtigen (Fringillidae). De vogel eet vooral zaden. Een groenling is ongeveer 15 centimeter lang. Het mannetje is olijfgroen van kleur, vooral op de stuit. De rug heeft een bruine tint en de onderzijde is meer geelachtig. De randen van de vleugel en de meeste staartpennen zijn aan de basis helder geel. De dikke snavel is bijna wit en de poten zijn vleeskleurig. Het wijfje is minder intensief van kleur, zij is meer grijsgroen en haar geel in de veren is veel valer. Juveniel grijzer dan vrouwtje en meer gestreept.


De groenling is oorspronkelijk een bewoner van bosranden en halfopen zoomvegetatie. Nu dat natuurlijke habitat zeldzaam is, bewoont de groenling vooral cultuurlandschappen; als er maar genoeg dichte struiken zijn. Groenlingen eten zaden. In hun stevige snavel trillen ze daarvan al ronddraaiend de vrucht uit de schil en wordt deze opgegeten.

Groenlingen zijn merendeels standvogels. Na het broedseizoen trekken ze in groepjes rond. Sommige trekken naar Frankrijk en het Iberisch Schiereiland of zelfs Marokko, vanaf september tot eind november. In ons land overwinteren Scandinavische vogels. De voorjaarstrek loopt van maart tot in mei.