De Geweizwammetjes groeide deels onder de bodembegroeiing waar de rottende takken lagen.
De geweizwam (Xylaria hypoxylon) is een voorbeeld van de zakjeszwammen, dat grillige vormen aan kan nemen. De geweizwam is een kleine, knotsvormige of plat cilindrische zwam tot 6 cm hoog. Aan de bovenkant komen vaak vertakkingen voor, waardoor de gelijkenis met een gewei ontstaat. In hun jeugd zijn ze bedekt met een wit poeder. Dit zijn de sporen die in de ongeslachtelijke fase worden voortgebracht (conidiƫn). Later in het najaar gaan ze over tot de geslachtelijke fase. De kleur verandert dan naar zwart en de sporen zitten niet meer aan de buitenkant. In het tweede jaar zijn de vruchtlichamen geheel zwart en onvertakt en ontstaan er sporen die in zakjes langs geslachtelijke weg worden gevormd.
De Geweizwam komt zeer algemeen voor gedurende het hele jaar. De zwam is te vinden op dode takken en stronken, vrijwel uitsluitend van loofbomen.