Vanmorgen telde ik op het Beleven 120 Grote Canadese ganzen. De populatie Grauwe ganzen komt aan ongeveer 300+.
De grote Canadese gans (Branta canadensis), kortweg Canadese gans of canadagans, behoort tot het genus Branta. Dit genus bevat veel soorten die voornamelijk zwarte veren hebben, zwarte kop en zwarte, lange hals. Typisch voor deze soort zwarte ganzen is de witte band van de keel tot over de wangen. De zwarte hals gaat over in een witachtige borst. Dit in tegenstelling tot de soorten van het genus Anser. Het verenkleed is bij beide geslachten gelijk. De lichaamslengte bedraagt 55 tot 100 cm en het gewicht 3 tot 6 kg.
De grauwe gans (Anser anser) is in Nederland de meest voorkomende vertegenwoordiger, en het prototype, van de groep van de grijze of grauwe ganzen. Alle ganzen behoren samen met de eenden en zwanen tot de familie Anatidae. Tijdens de vogeltrek vliegen grauwe ganzen in een V-vorm, waarbij ze het bekende schor klinkende gak-gak roepen. Van deze soort stamt de tamme Anser anser domesticus af. De grauwe gans is een grote grijze watervogel met roze poten. Hij heeft zwarte vlekjes op de buik. De kop is lichtgrijs, de voorvleugel is grijswit. De snavel kan roze (oostelijke ondersoort, Anser anser rubirostris) of oranje (westelijke ondersoort, Anser anser anser) zijn. Het is een herbivoor. Het is een zogenaamde deeltrekker. Sommige vogels trekken weg, sommige blijven in het broedgebied en in Nederland komen 's winters grauwe ganzen uit Noord-Europa. De lichaamslengte bedraagt 75 tot 90 cm en het gewicht 3 tot 4 kg.
Links; twee Nijlganzen strijken neer op het Beleven, rechts; twee Grauwe ganzen landen tussen de Grote Canadese ganzen.
De nijlgans (Alopochen aegyptiaca), ook wel vosgans genoemd, is een eendachtige vogel uit de familie Anatidae (zwanen, ganzen en eenden). In deze familie wordt de soort in de onderfamilie Tadorninae (halfganzen) geplaatst. Dit zegt meteen iets over het formaat. De naam nijlgans is verwarrend, want hij behoort niet tot de onderfamilie Anserinae (zwanen en ganzen). De oude Egyptenaren beschouwden de nijlgans als een heilig dier en beeldden hem regelmatig af in hun kunst. De lichaamslengte bedraagt 63 tot 73 cm en het gewicht 2,5 kg. Het verenkleed van beide geslachten is gelijk.
Links; de Indische gans (witte gans met dwars-strepen op de kop) had zich op tussen de Grauwe ganzen, en vliegt ook samen weg.
De Indische gans of streepkopgans (Anser indicus) is een gans die broedt in Centraal-Aziƫ en over de Himalaya vliegt om te overwinteren in het drasland van India (van Assam tot zuidelijk in Tamil Nadu), Noord-Birma en de wetlands van Pakistan.
De gans is 68 tot 78 cm lang, dat is zo groot als een toendrarietgans, maar deze gans oogt niet grauwbruin, maar zeer lichtgrijs en lijkt in vlucht zelfs grotendeels wit. Van dichtbij is te zien dat de gans een zwarte hals heeft (alleen van achter) en een donkere streep die tot halverwege de kruin loopt, met twee dwarsstrepen, waarvan de bovenste loopt tot aan het oog. Poten en snavel zijn geel en de snavel is relatief klein.
In Europa leven verwilderde populaties van de Indische gans, sinds exemplaren uit gevangenschap zijn ontsnapt. Het eerste gedocumenteerde broedgeval in het wild in Nederland vond plaats in 1977. Daarna gebeurde er weinig tot in 1986. Tussen 1986 en 1999 steeg het aantal broedparen tot 60 - 80 paar. In de winter komen zij in een veel groter gebied binnen Nederland voor, mogelijk aangevuld met verwilderde Indische ganzen uit andere Europese landen. In het winterseizoen 2007/08 zijn in Nederland maximaal ca. 300 Indische ganzen geteld.