De Boomklever metselt de nestingang op maat
Boomklevers zijn holenbroeders. Ze kunnen zelf geen holte in een boom uithakken, dus gebruiken ze oude spechten nestholtes. Om te voorkomen dat predatoren het nest binnen kunnen dringen metselt de nestingang zo op maat dat zij er zelf nog net door kunnen. Groter vogels of marters kunnen niet door de opening, tenzij ze de opening verder open breken. Maar dat kost tijd. In die tijd kan de Boomklever de aanvallers verjagen.
De boomklever is een metselaar die de doorgang van het vlieggat aanpast met een mengsel van modder en zaagsel dat nog in het nest is achtergebleven tijdens het hakwerk van de specht, die de holte een jaar eerder heeft uitgehakt. Het metselwerk wordt enkel door het vrouwtje uitgevoerd, een taak die enkele dagen in beslag neemt.
Soms gaat de metseldrang zo ver dat ze openingen van bijna 10 cm dicht metselen tot een opening van ongeveer 4 cm. Boomklevers die in nestkasten broeden, maken soms een versterkt dakoverstek boven de vliegopening. De bodem van het nest wordt bedekt met schilfers dennenschors en dode blaadjes. Ze leggen één of twee keer eieren vanaf april met per legsel meestal 6-9 eieren. Boomklevers broeden vaak meermaals in hetzelfde nest.
Soortenrijke oudere bossen met loofbomen met veel stamoppervlakte en enkele open plekken zijn uitstekend geschikt voor de boomklever. Ook in parken en tuinen te zien. Het voedsel van de boomklever wordt gezocht door nauwkeurig de schors van bomen te inspecteren op insecten. Ook zaden en noten worden gegeten; boomklevers kunnen dan ook gezien worden terwijl ze verwoed inhakken op een met de poten vastgehouden vrucht.