zaterdag 19 november 2022

De Zwarte spechten vertonen nestgedrag

Behalve de opnames die ik maakte van de Middelste bonte specht, behoren ook de opnames van de Zwarte specht tot mijn mooiste. Van de originele opnames heb ik nu - met beter montage hardware en software - een geremasterde [1] versie gepubliceerd. Deze opnames zijn gemaakt in april. De tijd die ik nodig heb om te revalideren van mijn heupoperatie gebruik ik onder meer om mijn archief door te spitten en als het materiaal zich daar voor leent nieuwe video's van te monteren. Ik hoop dat jullie er plezier aan kunnen beleven.


De Zwarte spechten vertonen nestgedrag

De Zwarte specht ontdekte ik tijdens een vroege ochtendwandeling. Het vrouwtje trok mijn aandacht door tijdens het aanvliegen al naar het mannetje te roepen. Ze vloog richting een plaats waar ik eerder al een holte hoog in een boom had ontdekt. Verdekt onder camouflagemateriaal, op een behoorlijke afstand van het nest kon ik ze mooi op beeld vastleggen.

De specht heeft ook een scherpe, brede blik, waardoor hij veel details kan zien en vaker door illusies heen kan prikken. De Specht heeft een intuïtieve logica en deelt deze graag, maar de mensen die zichzelf als realisten zien, zullen moeite hebben met deze kijk op dingen.

De Grote bonte specht communiceert voornamelijk door op een tak te roffelen. Zwarte spechten communiceren meer vocaal: de vluchtroep (een rollend kruu-kruu-kruu-kruu) en de zitroep (klieéééé...) zijn vaker te horen. De baltsroep lijkt een beetje op het lachen van een Groene specht (Picus viridis). De de majestueuze Zwarte specht zoek je in de grote boscomplexen op de luide roffel en de opvallende roep. De Zwarte specht roffelt iets langzamer, is indrukwekkend luid en houdt langer aan. Het territorium van de Zwarte specht is groot en bestrijkt enkele vierkante kilometers. Ze verschuilen zich bovendien graag achter boomstammen. Bovendien zijn ze schaars. De kans dat je ze ziet is dan ook niet zo groot, laat staan dat je ze ziet bij hun nestholte.

Zwarte spechten komen het meest voor in uitgestrekte naaldbossen, afgewisseld door beukenlanen en percelen waarin ze broeden. Ze hakken de nestholte vooral uit in de dikkere beuken, maar ook in dunnere populieren. Foerageren doen ze graag in jong naaldhout waar ze op zoek gaan naar mieren (vooral houtmieren) maar ze eten ook larven van in dood hout levende kevers.