woensdag 1 maart 2023

Geelgors populatie neemt jaarlijks met 5% af

Vanmorgen zag ik enkele Geelgorzen in Reusel op de Belevense Heide. De Belevensche- of Belevense Heide is het gebied rondom het ven dat Beleven heet (zeggen; Bele-ven). Het aantal broedparen is de laatste jaren afgenomen. Het afnemen van een goede habitat is daar de grootste reden van. Sovon heeft het over een afname van 5% per jaar in de laatste 12 jaar. Dat geld ook voor de periode buiten de broedtijd. Ze nestelen zowel op de grond (greppel, onder heg etc.) als in struik of jonge boom.


De Geelgors leeft in houtwallen, singels en bosjes, heide met opslag, hoogveen met opslag, drogere zandgronden.

Het is een stand- en zwerfvogel die iets groter is dan de mus. Het bereikt een lichaamslengte van 16 tot 17 centimeter en weegt 25 tot 30 gram. Mannetje is duidelijk te herkennen aan grotendeels gele kop en geel op onderdelen. De mannetjes dragen tijdens het broedseizoen een geel verenkleed. Ze hebben dan een helder gele kop met een paar bruinachtige strepen en een gele onderzijde met een rood-bruine borst. De vleugeldekveren zijn bruin-grijs gekleurd. De bovenzijde van het lichaam is bruin met donkere lengte strepen. De staart is donker en wanneer hij vliegt vallen de witte buitenranden op. Vrouwtje en jonge vogels zijn minder duidelijk te herkennen, maar vrouwtje heeft vaak nog veel (licht)geel. In alle kleden opvallende roodbruine stuit en witte buitenste staartpennen. In het winterkleed lijken de vrouwtjes en mannetjes op elkaar.

De geelgors leeft hoofdzakelijk van zaden maar in de broedtijd ook van wormen en insecten. De voeding van jongen bestaat voornamelijk uit ongewervelde dieren, zoals spinnen, kevers, springstaarten, mieren, rupsen en sprinkhanen, maar ook semi-rijpe korrels. Geelgorzen foerageren bij voorkeur in de vroege ochtend- en avonduren.


In het winterkleed lijken de vrouwtjes en mannetjes op elkaar.

De geelgors komt voor in een groot deel van Midden-Azië en Europa. Bovendien is deze gors geïntroduceerd in Australië en Nieuw-Zeeland. De geelgors komt voor in heide begroeid met ver uit elkaar staande bomen, in bosranden, wegbermen en in heggen en houtwallen. Door het verdwijnen van heggen en houtwallen is de geelgors in de twintigste eeuw sterk achteruitgegaan. De geelgors stond op de Nederlandse rode lijst, maar doordat de populatie zich herstelde, staat deze vogel niet langer op deze lijst. Volgens SOVON steeg in de periode 1990-2007 het aantal broedparen significant. Rond 2007 broedden er ongeveer 25.000 paar in Nederland. Helaas is de situatie in Vlaanderen anders. Daar gaat het nog steeds niet goed met de geelgors want die staat op de Vlaamse rode lijst als bedreigd.