Nadat de Middelste bonte specht is aan komen vliegen kruipt hij naar de holte, waar het hakken weer begint.
(Meer video's op www.youtube.com/JozefvanderHeijden)
(Meer video's op www.youtube.com/JozefvanderHeijden)
Maar hoe kan het dat de specht geen hoofdpijn krijgt van het hakken?
De specht is daar speciaal op gebouwd. Met zeer hoge snelheid hakt een specht zijn snavel in op het hout, waarbij zijn kop abrupt tot stilstand komt. Tijdens het kloppen ondervindt zijn hoofd zo een vertraging tot wel 1200 G (1200 keer het gewicht van zijn lichaamsdeel). Wij zouden dat niet overleven maar de specht wel. De vertraging van de spechtenkop is vele malen sterker dan die van een frontale autobotsing.
De onderzoekers So Sang-Hee Yoon en Sungmin Park van de Berkeley Universiteit in Californië wilden graag weten hoe het komt dat de specht geen hoofdpijn krijgt van die enorme klappen. Daarom besloten ze een spechtenkop te bekijken in een CT scanner die een driedimensionaal beeld van de kop maakt. De onderzoekers ontdekten vier belangrijke onderdelen in de spechtenkop die de klappen kunnen opvangen.
- 1. De snavel is zeer sterk maar elastisch.
- 2. Tussen de snavel en de hersenen van de specht zit een laag poreus bot. Deze koraalachtige laag absorbeert lage-frequentie-trillingen, waardoor deze niet doordringen tot de hersenen.
- 3. Onder aan de tong van de specht zit een elastische ondersteuning, die doorloopt over de hele schedel. Dit tongbeen verdeelt de klap gelijkmatig over de hele schedel.
- 4. Tussen de schedel en de hersenen zit een zeer dunne laag hersenvocht, waardoor er minder trillingen worden doorgegeven van de schedel naar de hersenen.
De Middelste bonte specht is bij de holte aangekomen. Het hakken begint.
Een volwassen middelste bonte specht heeft een lichaamslengte van ongeveer 19,5 tot 22 centimeter, ongeveer zo groot als een Spreeuw. De kop van de specht is speciaal aangepast om op het hout van een boom in te hakken. Vooral de man hakt veel op en in bomen. De man is degene die de nestholte uit hakt, tussen de vijf meter, tot tien meter boven de grond in voornamelijk afgestorven boomstammen of takken van populieren, wilgen of elzen. Doorgaans is het mannetje reeds begonnen voordat een koppel is gevormd. Daarna helpt het vrouwtje om het nest verder uit te hakken, al blijft het mannetje het grootste aandeel hierin leveren. In totaal bedraagt de bouwtijd minstens een week, maar meestal twee tot vier weken. De opening is rond.
De middelste bonte specht heeft de typische gewoonte om de nestingang onder een overkapping te maken, zoals de onderkant van een grote schuin oplopende tak of net onder de echte tonderzwam. Het vlieggat heeft een doorsnede van minimaal 34 millimeter en de nest een breedte van ongeveer 12 centimeter en een diepte tussen de 20 en 35 centimeter. Nestholtes van de middelste bonte specht zijn aangetroffen van een tot meer dan twintig meter boven de grond, maar meestal op een hoogte van vijf tot tien meter. Gemiddeld genomen bouwt de middelste bonte specht zijn nest hoger dan de grote bonte specht.
Het vrouwtje legt drie tot acht eieren, die op houtspaanders worden gelegd. De eieren zijn zuiver wit, want holenbroeders hebben geen schutkleur voor de eieren nodig. Na 16 dagen broeden komen de eieren uit. Als de jongen wat ouder worden komt er behoorlijk wat gekwetter uit het spechtengat. Dit bedelgedrag zet de ouders aan tot voeren. Na drie weken vliegen de jongen uit.
Tijdens het broedseizoen zijn het mannetje en vrouwtje meestal monogaam. Tussen mannelijke spechten bestaat er veel rivaliteit, wat vaak gepaard gaat met agressief gedrag. Deze rivaliteit blijft zelfs nadat er koppels zijn gevormd nog vaak voortduren. Na de broedperiode bestaat er een lossere band tussen de broedparen. Veel middelste bonte spechten vernieuwen het volgende broedjaar hun band opnieuw.
De laatste twee jaren herpakten de Middelste bonte spechten zich. Er werden 295 territoria in kaart gebracht, waarvan liefst 140 in de omgeving van het Twentse Losser. Zo'n jaar of tien kwamen ze in heel Nederland voor, en toen waren we al euforisch over dat aantal. Daarna is het aantal afgenomen, maar de laatste jaren zijn de aantallen en het verspreidingsgebied weer toegenomen. Twente telt nog altijd de meeste Middelste bonte spechten, maar in zuid- en zuidoost Brabant, en Limburg (vooral zuid Limburg) worden ze ook meer gezien. In de stilte van het bos hoor je het luidruchtige 'biek-biek-biek', de roep van de Middelste Bonte Specht. Het klinkt net wat scheller en ketsender dan vergelijkbare agitatie-roepjes van de Grote Bonte Specht.
In het grootste deel van de twintigste eeuw was de Middelste Bonte Specht een zeldzaamheid. Van de negen broedgevallen tot en met 1995 stammen de meeste uit Twente (rond 1960). Vanaf 1996 nestelt de soort jaarlijks in het land, in sterk toenemende aantallen. Na de eeuwwisseling steeg het aantal vlot van enkele tientallen naar vele honderden broedparen. De verspreiding bleef aanvankelijk beperkt tot Zuid-Limburg, gevolgd door Twente, de Achterhoek, het Rijk van Nijmegen en Noord-Brabant. De soort rukt nog steeds verder naar het noordwesten op. Deze expansie past binnen een uitbreidingsgolf die ook in Duitsland en België opviel. Hij werd bevorderd door het ouder worden van bos en extensiever bosbeheer, met een grotere tolerantie van dood of stervend hout.