Deze jonge vogel heeft nog de kleur van een nestverlater. De hoofdkleur is onopvallend bruin.
Juveniel heeft verschillende betekenissen. In de biologie wordt er een jeugdig organisme mee aangeduid; een niet-geslachtsrijp exemplaar. Bij veel dieren is er niet alleen sprake van een jeugdvorm (uiterlijk) maar is er ook sprake van ander gedrag. Dit gedrag bestaat uit bijvoorbeeld uitproberen, provoceren en rondzwerven. Een vorm van puberteit dus.
De ouder roodborst voeren hun jongen nog ongeveer twee weken bij.
In de herfst en de winter is geregeld te zien hoe de ene roodborst in de tuin, plotseling een soortgenoot opmerkt en dan met rode (oranje) borst vooruit de confrontatie zoekt. Die rode borst is dan ook bedoeld om indringers af te schrikken. Aangezien jonge vogeltjes nog alle hulp van pa, ma, broertjes en zusjes nodig hebben, hebben de jonge roodborstjes nog géén rode borst. Zij zijn olijfkleurig met een gespikkeld borstje en verkennen met hun schutkleur en aandoenlijke nieuwsgierigheid op hun gemak de omgeving. Die rode borst komt later pas.
Deze roodborst is al wat ouder en krijgt al meer rood in de borst.
Deze roodborst is bijna op kleur. De keelstreek blijft nog wat achter, maar de borst wordt al aardig rood.
Dit zijn volwassen roodborsten. In het najaar zien de jonge vogels van dit jaar er ook zo uit.
Het is een vrij gedrongen vogeltje en zowel volwassen mannetjes als vrouwtjes hebben een opvallende bruinrode tot oranje keel. De staart is roodbruin, de rug bruin en de buik lichtgekleurd. De zang is het hele jaar te horen. Hij begint 's ochtends te zingen als het nog donker is. Bij gevaar stoot hij de kreet 'tsik' uit. Een bijzonderheid van de roodborst is dat ook de vrouwtjes zingen, vooral in de herfst. Jonge vogels hebben een gespikkelde kop en borst. Het vogeltje is 14 cm lang. Tegen soortgenoten zijn zowel mannetjes als vrouwtjes heel agressief. Zowel in de zomer als in de winter verdedigen zij hun territorium fel.
De exemplaren die men 's winters in de tuin ziet zijn veelal afkomstig uit noordelijker gelegen gebieden. Deze komen in de herfst naar de Lage Landen afgezakt, maar aangezien de bosterritoria dan reeds bezet zijn door onze inheemse exemplaren moeten ze hun toevlucht in tuinen zoeken. De broedvogels van Nederland en België zijn deels trekvogels die in Spanje overwinteren en deels overwinteraars, die dan vaak ook opschuiven naar stadstuinen.