donderdag 13 juli 2017

Zijn naam is Haas (Lepus europaeus)

Een Haas rende vanmorgen in Reusel heen en weer over de drooggevallen vlakte van het Beleven. Gisteren had een Vos daar nog een konijn te pakken, dus dacht ik bij het aanschouwen van de haas dat de Vos misschien nog eens uit z'n tent gelokt zou worden. Haar de haas had geluk. De Vos was er niet en koos aan het einde van zijn aanwezigheid, het bekende hazenpad.


De haas (Lepus europaeus), ook wel Europese haas genoemd om onderscheid te maken met andere hazensoorten, is een zoogdier, dat net als onder andere het konijn tot de orde der haasachtigen (Lagomorpha) behoort. De haas komt algemeen voor op de open gras- en landbouwgebieden van Europa en aangrenzende delen van Aziƫ. De haas is een grote haasachtige met een langwerpig lichaam, zeer lange oren en lange poten. De achterpoten zijn langer en krachtiger dan de voorpoten. Iedere poot heeft vijf tenen en behaarde zoolkussens.


De Europese haas heeft een grijzig geel- tot roestbruine vacht, die dient als camouflage. De onderzijde is grijzig wit van kleur. Er zijn echter vele kleurvarianten bekend, waaronder zandkleurig, albino of geheel zwart. Jonge dieren hebben vaak een witte vlek op de kop. De bovenzijde van het korte staartje ("pluim") is zwart van kleur, de onderzijde wit. De lange oren ("lepels") zijn grijs met een zwarte punt. De haas ruit twee keer per jaar, in de lente en in de herfst. De zomervacht is lichter van kleur dan de meer rossige wintervacht. Dieren uit warmere en meer open streken hebben een lichtere vachtkleur dan dieren uit koudere en meer beboste streken. De vacht is dicht en zacht en bestaat uit drie haartypen: een ondervacht met haren van 15 mm, donsharen van 24 tot 27 mm en dekharen van 32 tot 35 mm. De ogen zijn groot en goudbruin en worden omringd door lichtere vacht.