De Dodaars broedt van april tot half augustus. Heeft één tot twee en soms drie legsels met gemiddeld 4-6 eieren, die met interval van 1-2 dagen worden gelegd. Broedduur: 20-21 dagen. Nest is drijvend platform van allerlei plantaardig materiaal, gefixeerd aan onderwatervegetatie. De jongen kunnen na 44-48 dagen vliegen.
De Dodaars is de kleinste van alle futen soorten. Deze schuwe watervogel is zelfs nog een slag kleiner dan het meer bekende waterhoen. De dodaars is broedvogel van ondiepe en beschutte wateren met een rijke oeverbegroeiing en onderwatervegetatie. Het water moet wel helder zijn. Zoals meer duiker jagen ze op zicht. Als het water troebel is wordt het jagen bemoeilijkt. Als er ook veel ganzen op het water zitten, wordt het water troebel door de uitwerpselen van de ganzen. Ook het plantenleven wordt door de ganzen bedreigt. Hun uitwerpselen bedekken de bodem, waardoor waterplanten niet kunnen kiemen.
De Dodaars is de kleine en enigszins gedrongen fuut met een kort snaveltje. De korte, lichte achterzijde is vaak opgezet en doet dan donsachtig aan. In zomerkleed overwegend donkerbruin met roodbruine wang en hals en opvallend witgele vlek aan snavelbasis. In winterkleed bovenzijde donkerbruin, wangen, zijflanken, hals en onderzijde lichtbruin/beige, witte halsvlek. Duikt regelmatig onderwater.