vrijdag 15 december 2023

Zeldzame Teervlekkentrilzwam op dode coniferen

Tijdens het wegzagen van dode coniferen die langs het voetpad en de weg stonden, merkte ik enkele zwarte trilzwammetjes op. Ze groeien op een dode boomstam die een paar jaar geleden tijdens een stom is opgewaait. Aanvankelijk dacht ik aan de Zwarte trilzwam, maar die groeien voornamelijk op loofhout. De Teervlekkentrilzwam groeit wel op naaldhout, waar de conifeer (Chamaecyparis lawsoniana) onder valt. De Teervlekkentrilzwam is ook veel zeldzamer, dus een nog mooiere vondst. Na het opdrogen blijven er een zwarte teervlekken achter op het hout, vandaar Teervlekkentrilzwam.


De Teervlekkentrilzwam is veel zeldzamer als de Zwarte trilzwam. De Teervlekkentrilzwam is wat platter en minder hersenachtig geplooid als de Zwarte trilzwam. Microscopisch zijn ze niet te onderscheiden, maar dat is ook niet nodig voor een validatie, volgens: NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen. Voor een veldwaarneming met foto kan voldoende zijn voor validatie.

Op naaldhout kunnen twee verschillende soorten zwart gekleurde trilzwammen voorkomen. De verschillen zijn klein, waardoor er grote kans is op verwarring. De Teervlekkentrilzwam (Exidia pithya) groeit in groepen die vaak samenvloeien tot een geheel van zo’n 20 cm lang. Het vruchtlichaam is dun, tot hoogstens 5 mm dik, en heeft een glanzend oppervlak met straalsgewijs verlopende groeven (vooral bij jonge exemplaren). Op de bovenzijde zijn geen tot heel weinig klierwratten aanwezig. De Teervlekkentrilzwam komt uitsluitend voor op naaldhout (spar, den, larix). De teervlekkentrilzwam is zijn bestaan echter begonnen als een variĆ«teit van de zwarte trilzwam. Bij opdrogen blijft een zwarte teervlek achter op het hout. Ook het aantal wratjes/puntjes is in aantal bij de teervlekkentrilzwam minder als bij de Zwarte trilzwam.

De Zwarte trilzwam (Exidia plana) - die zo nu en dan ook op naaldhout groeit - heeft een dikker vruchtlichaam, tot 20 mm, een onregelmatig hersenachtig oppervlak met (meestal) veel en verspreid liggende klierwratten. Microscopisch lijken er geen verschillen te zijn. Het substraat alleen is dus niet doorslaggevend om Exidia pithya te benoemen. Dit in tegenstelling tot wat de literatuur suggereert. De Teervlekkentrilzwam wordt soms gezien als een variƫteit van de Zwarte trilzwam en heet dan (E. plana var. pithya).


De teervlekkentrilzwam is een soort die pas na 1990 in Nederland bekend is. Mogelijk heeft de schade aan sparrenopstanden door houtkap en de recentelijke stormen ermee te maken, dat de teervlekkentrilzwam in Nederland oprukt. Vaak blijven bij houtkap of storm de stammen enige tijd liggen. De eerste vondst in Olterterp (Friesland) betrof een stam die langs het wandelpad was neergelegd. Voor de tweede maal werd de teervlekkentrilzwam in het sparrenbos van Duurswouderheide (eveneens in Friesland) aangetroffen, op een stam van een spar die door de storm geveld was. Ook de derde vondst was op een gevelde spar die ergens midden in het bos lag. Ofwel, om deze soort te vinden lijkt dus een duik in het sparrenbos noodzakelijk, op zoek naar een plek waar gekapte bomen bij elkaar in het bos liggen. Binnen de Cypres coniferen is de Chamaecyparis de meest bekende soort. De (Chamaecyparis) is dus familie van de spar.