Hoewel het Waaiertje algemeen is, wordt dit zwammetje vaak over het hoofd gezien. Het is een klein, maar stevig zwammetje, zelfs de winter houd het niet tegen. Je kunt het zwammetje het hele jaar vinden. Het Waaiertje wordt maximaal vier centimeter en is onregelmatig waaier- of schelpvormig. Het groeit op dood loof- en naaldhout, meestal in groepen en dakpansgewijs.
Het Waaiertje (Schizophyllum commune) komt vooral voor op dood hout van liggende stammen en takken van loofbomen. Soms ook als wondparasiet op levend hout. De soort komt vooral op door zonbeschenen plaatsen, bijvoorbeeld kapplaatsen en groeit vaak samen met het Ruig Elfenbankje. Het Waaiertjes is goed te herkennen door de harige grijswitte bovenzijde maar bovenal door de gespleten lamellen aan de onderzijde en de ongregelmatig ingesneden, omkrullende rand.
Het waaiertje is een veel voorkomende soort paddenstoel in het geslacht Schizophyllum. Het is 's werelds meest verspreide paddenstoel, die voorkomt op elk continent behalve Antarctica. Hoewel hij in Europese en Amerikaanse gidsen als oneetbaar te boek staat, is dit eerder te wijten aan verschillende normen van smaak, dan aan bekende toxiciteit. De paddenstoel geniet weinig culinaire belangstelling door zijn taaie textuur maar is in feite eetbaar en wordt algemeen geconsumeerd in Mexico en elders in de tropen. Daar heeft men een voorkeur voor taaie, rubberachtig paddenstoelen, aangezien zachte, vlezige paddenstoelen snel rotten in het warme vochtige klimaat.
Dit grijswitte, schelpvormige paddenstoeltje met een diameter van 0,5 - ongeveer 4 cm is viltig behaard en verschrompelt in koud of droog weer, om bij vochtig weer weer op te zwellen en zijn typische waaiervorm aan te nemen. De lamellen zijn licht roodachtig of grijs.
In Nederland is hij in de herfst tot het voorjaar te vinden op dood hout van loofbomen, een enkele keer parasiteert hij ook op levend hout. Er zijn zelfs gevallen bekend waarbij mensen, met een sterk verminderd afweersysteem, zijn geïnfecteerd door het waaiertje.