vrijdag 7 januari 2022

De Flaes als slaapplaats voor Kleine Zwanen

Gisteren ochtend zaten op de Flaes in Lage Mierde ongeveer 90 Kleine Zwanen. De Flaes werd als slaapplaats gebruikt. Veel doortrekkende watervogels gebruiken een groot open water, vaak omringt door de beschutting van bossen. Toen ik vanmorgen nog eens ging kijken, was de Flaes leeg, op drie Knobbelzwanen na. De Kleine zwaan kent twee varianten; de gewone "Cygnus columbianus bewickii" ook wel (Cygnus columbianus), en de Fluitzwaan (Cygnus columbianus columbianus).


De Flaes is een veilige slaapplaats voor Kleine Zwanen. Na het ontwaken trekken ze verder.

Het verschil tussen Kleine Zwaan en Wilde Zwaan kan lastig zijn. De Kleine zwaan is zoals de naam al doet vermoeden, kleiner. Beide hebben ze een lange rechtgehouden nek. De nek van de Wilde Zwaan is echter nog langer. Grootte is in het veld soms lastig in te schatten. Een ander goed kenmerk is de gele vlek aan de snavelbasis. Deze is bij de Wilde Zwaan groter en loopt uit in een punt, bij de Kleine Zwaan is deze kleiner en afgerond. De hoeveelheid geel varieert per individu. Soms zijn beide soorten door elkaar aan te treffen. Dan valt vaak de erg lange nek van de Wilde Zwaan het eerste op.

Ondersoorten Kleine Zwaan
De snavel kenmerken Het belangrijkste kenmerk is de hoeveelheid geel op de snavel. Een grote gele snavelvlek is een Kleine Zwaan, een kleine vlek is een Fluitzwaan. Een maximum hoeveelheid van ca 15% geel voor een Fluitzwaan (Cygnus columbianus columbianus). Omdat dit zeker in het veld een lastig kenmerk is, is er verder gezocht naar aanvullende kenmerken. Men vond de volgende aanvullende kenmerken: Kleine zwanen (Cygnus columbianus) hebben een veel grotere gele snavelvlek. Het grensvlak tussen geel en zwart is scherp afgesneden en vormt vaak een rechte lijn en is zeker niet vaag en korrelig. Adulte Fluitzwanen (Cygnus columbianus columbianus) hebben weinig geel in de snavel. Het grensvlak van het geel naar het zwart is vaag en geeft een korrelige indruk. Een oogring die zwart, of zwart en geel is, is een sterke aanwijzing voor een Fluitzwaan. (Hoewel een deels gele ring ook kan duiden op hybridisatie). Als er gele tekening in de oogring aanwezig is, dan zit dit altijd aan de buitenkant van de ring. De binnenzijde is altijd zwart of grijs bij de Fluitzwaan ssp. columbianus.

Bij de Kleine Zwaan ssp. bewickii is de oogring altijd volledig geel (heel soms komen er enkele zwarte vlekken voor, maar dit is zeldzaam). De gele snavelvlek neigt bij Fluitzwaan naar citroengeel en bij Kleine zwaan is deze vlek iets donkerder geel van kleur. Snavelvorm en overall grootte zijn niet erg bruikbaar bij een enkele verdwaalde vogel. Heel af en toe vertoont Fluitzwaan ssp columbianus een kleine verdikking of knobbel bovenop de snavel aan de basis. Kleine zwaan heeft vrijwel altijd een rechte snavel zonder zo'n verdikking. Een belangrijk kenmerk is dat Kleine zwaan op de bovenzijde van de snavel (het culmen) vaak geel heeft. Fluitzwaan heeft dit nooit.


Najaarstrek
Vanuit Scandinaviƫ en Noord-Rusland via Denemarken en Noord-Duitsland trekken ze naar gebieden langs de Oostzee. Nederland bevindt zich aan de zuidwestrand van het overwinteringsgebied. Ze zijn in Nederland te zien vanaf half oktober tot half april. Op Waarneming.nl zijn de laatste tijd veel meldingen binnen gekomen met waargenomen Kleine zwanen, evenals op het Belgische Waarnemingen.be. Vanmorgen heb ik daar nog een op gekeken om een idee te krijgen of de grote groepen zwanen, die in de zuidwestelijke richting wegvlogen mogelijk een foerageerlocatie hadden gevonden. Op de Belgische site waren het voornamelijk kleine groepen die aangemeld waren. De groteren groepen werden gemeld vanuit Weelde, niet ver over de grens met Hooge Mierde en ten noordwesten van de Flaes. Deze meldingen betreffen foeragerende Kleine zwanen. Opvallend: enkel de Provincie Antwerpen kent meldingen met aantallen boven de honderd Kleine zwanen.