Paddenstoelen en koeienvlaaien, een weiland vol.
De grote parasolzwam (Macrolepiota procera, synoniem: Lepiota procera) is een schimmel met een lange steel en grote hoed en heeft gelijkenis met een parasol vandaar ook de naam. Het is een veelvoorkomende soort die groeit op natte grasgebieden. Deze zwam wordt vaak gevonden in groepen of alleen en staat ook vaak in heksenkringen. De parasolzwam is wijdverspreid in landen met een gematigd klimaat. De hoogte en breedte van de hoed kan wel 40 cm zijn. Voor een schimmel is dit zeer groot en daardoor bijzonder. De steel is relatief dun en wanneer deze op zijn hoogte is, begint de hoed te groeien. De hoed heeft een karakteristieke structuur die wat lijkt op een slangenhuid.
De parasolzwam is een vrij populaire paddenstoel in Europa en wordt daar veel gebruikt in de keuken. De hoed wordt als een soort schnitzel bereid. De steel is dikwijls taai en niet te gebruiken, behalve als er eerst poeder van gemaakt wordt. De paddenstoel is dankzij zijn grootte vrijwel niet te verwarren met andere paddenstoelen. Desondanks is voorzichtigheid toch geboden.