Een oude eik wordt opgeruimd door de Gewone zwavelkop (Hypholoma fasciculare)
Een paddenstoel is het vruchtlichaam van een schimmel, het deel dat paddenstoel wordt genoemd is het bovengrondse en meest zichtbare deel. Het geheel, de wortels en het bovengrondse deel, wordt zwam genoemd. Het vruchtlichaam (paddenstoel) is belangrijk voor de zwam omdat deze zorgt voor voortplanting met zogeheten sporen. Deze sporen kunnen door de wind worden meegenomen en over grote aftanden worden verspreid. Ook kan de paddenstoel zich verspreiden via de schimmeldraden, dit kan bij gunstige omstandigheden over grote oppervlakken.
Links de Berkenzwam, rechts; de vrij zeldzame Roodgerande houtzwam.
De berkenzwam of berkendoder (Piptoporus betulinus) is een schimmel uit de familie Fomitopsidaceae die op berken groeit. De schimmel groeit voornamelijk op dood, maar soms ook op levend hout, wat uiteindelijk de boom zal vellen. De vruchtlichamen van de schimmel groeien het hele jaar door, maar zijn eenjarig. Gedroogde vruchtlichamen zijn heel lang te bewaren. De droge zwam open snijden lukt nauwelijks. Het verdroogde mycelium is taai. In de natuur worden de droge zwammen opgevreten door larven van de zwamkever. Alleen het witte vlies is ook voor deze kevers onverteerbaar.
De roodgerande houtzwam (Fomitopsis pinicola) is een schimmel uit de familie Fomitopsidaceae. Het meerjarige vruchtlichaam is console- of hoefvormig. Volgroeid heeft het een afmeting van 5 tot 20 bij 5 tot 10 centimeter, met een dikte van 3 tot 15 centimeter. Aan de bovenzijde is de paddenstoel concentrisch gecentreerd en bedekt met een gladde, harde toplaag van harsachtige substantie. Deze laag is oranjerood tot geel of grijs gekleurd en krijgt na verloop van tijd een grijze tot grijszwarte kleur op het middelste gedeelte. De stompe groeirand is wit. Het crème tot okergele hymenium bestaat uit buisjes van een à twee millimeter lengte, met een dichtheid van drie à vier ronde poriën per vierkante millimeter. Vaak zijn de poriën bedekt met gelige guttatiedruppels. Het sporenafdruk is wit. Het crème tot okerkleurige vruchtvlees is taai en hard en heeft een zure, prikkelende geur.
Scherpe schelpzwam (Panellus stipticus)
De Scherpe schelpzwam groeit op dode stronken, stammen en takken van loofbomen, vooral eik in loof- en gemengde bossen op vochtige tot droge, voedselarme tot voedselrijke bodems. Deze schelpvorminge kleine zwam, groeit in groepen en is goed herkenbaar door de okerkleur en de wat klei-achtige structuur van de hoedhuid. Aan de onderzijde valt met name de overgang van de lamellen naar het stompe, vrij brede steeltje op.
De Gewone zwavelkop (Hypholoma fasciculare) van kleine tot volwassen zwam
De gewone zwavelkop (Hypholoma fasciculare, synoniem: Psilocybe fascicularis) of het dwergzwavelkopje is een giftige paddenstoel die tot de familie Strophariaceae behoort. De paddenstoel is in Nederland zeer algemeen en groeit in dichte groepen aan de voet van loof- of naaldbomen in bossen of plantsoenen. De kleur van de gewone zwavelkop is zwavelgeel met oranjebruin centrum en vaak met bleekgele tot donkerbruine vlies stukjes (velumresten) aan de rand. De plaatjes die aan de onderkant van de hoed zitten zijn geelgroenig en bij het ouder worden donkerbruin. De tot 10 cm lange en nauwelijks 1 cm brede steel van de paddenstoel is zwavelgeel met een zwakke ringzone en aan de voet oranjebruin. De hoed heeft een doorsnede van 2-6 cm. De sporen zijn purperbruin van kleur.
De gewone zwavelkop kan makkelijk verwisseld worden met de eetbare dennenzwavelkop (Hypholoma capnoides) en het stobbezwammetje (Kuehneromyces mutabilis).