De Atalanta is nu aan de laatste generatie van het jaar toe.
De atalanta is een opvallende trekvlinder met een spanwijdte van 5-6 centimeter. In Nederland komen twee generaties per jaar voor. De eitjes worden een voor een op de brandnetel afgezet. Ze leven vooral van nectar, maar ook wel van boomsappen en rottend fruit. Nectarplanten zijn verscheiden, zoals bloeiende liguster en klimop, Buddleja, hemelsleutel, enzovoorts. De nectar likken ze op met hun lange roltong die normaal opgerold is.
Men kan deze vlinder vrijwel overal tegenkomen, tot meer dan 2000 meter hoogte in de Alpen. Ze overwinteren in Zuid-Europa en trekken in het voorjaar naar het noorden. De vliegtijd in Noordwest-Europa is van mei tot oktober. In het najaar trekt een deel van de aanwezige vlinders weer terug en planten zich daar voort. Soms probeert de imago in Nederland te overwinteren, maar in het algemeen zonder succes. Toch worden al vroeg in het jaar wel waarnemingen gedaan. De hoogste aantallen atalanta's worden gevonden in jaren waarin het in mei en juni warm weer is.[1]. De meest noordelijke plaats waar de vlinders kunnen overwinteren is het uiterste zuidwesten van Duitsland.
Het vliegen tijdens het trekken gebeurt soms op grote hoogte (soms 's nachts) door gebruik te maken van noordenwind. Zo hebben de vlinders ongeveer vijf weken nodig om van Finland naar de Middellandse Zee te vliegen.