dinsdag 26 september 2017

Rode heidelucifer op dode Dennentak

Ook op de Neterselse Heide zag ik tijdens een wandelingen de Rode heidelucifer op een dode dennentak. Het leek wel een miniatuurveld met rood koppige stengeltjes, die op een wegterende tak zaten. En niet een paar, maar kleine veldjes. De foto's zijn gemaakt met een Nikon Coolpix.

Net als het Rood bekermos is het goed kijken om ze te ontdekken. De knopjes lijken wel knopspelden.

De rode heidelucifer (Cladonia floerkeana) is een korstmos dat voorkomt op venige en zandige grond en op rottend hout in heiden, stuifzanden en duinen, soms op rieten daken. Rode heidelucifer is geen mos en ook geen paddenstoel, maar een korstmos. Korstmos is een nauwe samenwerking tussen een schimmel met algen. Die samenwerking wordt wel symbiose genoemd. Het schimmelgedeelte is de basis, maar kan geen voedsel maken. Daar zorgen de algen op hun buurt weer voor. De kleur is grijsgroen en ze hebben altijd een rode top.


Het is één van de circa 350 korstmossoorten op aarde, waarvan er circa 50 in Nederland voorkomen. 20 van deze soorten staat op de Rode Lijst. Het Rode bekermos is het algemeenst van deze rode korstmossen maar de iets schaarsere Rode heidelucifer (Cladonia floerkeana) kun je ook regelmatig tegen komen. Deze Cladonia-soort wordt 1 à 2,5 cm hoog, is meestal onvertakt (behalve aan de top) en heeft een grijsgroene korrelige structuur met een felrood kopje bovenop. Ze leven bij voorkeur op losse, zure en goed gedraineerde bodems met een hoog humusgehalte. Je vindt ze op bos, zand of heidegrond of op goed belicht schors van berken, dennen en zomereiken. Je ziet ze ook nog wel eens op oude rieten daken, houten palen of boomstronken.