Groot Schildmos is een van de veelvoorkomende korstmossen
Gewoon schildmos (Parmelia sulcata) is een bladvormige korstmos die behoort tot de orde Lecanorales van de ascomyceten. Gewoon schildmos komt voor op de schors van bomen en dood hout en is in Nederland algemeen voorkomend. Gewoon schildmos lijkt veel op blauwgrijs steenschildmos, maar die heeft isidiën. Gewoon schildmos vormt voor de verspreiding spleetsoralen.
Korstmossen (of lichenen) zijn symbiosevormen van twee of meer verschillende "symbionten" of levensvormen. Eén partner is altijd een schimmel, de zogenaamde "mycobiont". Die leeft samen met een "fycobiont", een blauwwier (Cyanobacterie) of een groenwier, of een combinatie van beide. De mycobiont is de belangrijkste symbiosepartner en kan gewoonlijk voortplantingsorganen vormen. De mycobiont bepaalt dan ook de botanische naam en de systematische indeling van het korstmos.
Het bladvormige thallus is tot 20 centimeter groot en vormt een rozet. De hoekige lobben worden 2 - 6 mm breed en 20 - 50 mm lang. De blauwgrijze tot grijsgroene bovenzijde van het thallus is bedekt met netvormige, verhoogde aderen (pseudocyphellen). Pseudocyphellen zijn kleine, punt- tot streepvormige openingen in het oppervlak van het thallus en zorgen voor de gasuitwisseling. De bladtoppen zijn soms bruin. De onderzijde van het thallus is donker gekleurd en de zwarte, enkelvoudige tot gaffelvormige rhizinen, waarmee de korstmos vastzit op de ondergrond, zitten tot aan de rand.
De bruinrode apothecien komen weinig voor. Ze zijn 2 - 5 mm groot. In een sporenzakje zitten acht, ellipsvormige, kleurloze ascosporen, die 13-16 x 6-8 µm groot zijn.