De Tongvaren is in Nederland vrij zeldzaam. De plant groeit op muren die opgetrokken zijn met kalkspecie.
De Tongvaren (Asplenium scolopendrium) heeft een bijna vertikalen, korten, dikken wortelstok. De bladen staan spiraalvormig, zijn kort gesteeld, langwerpig-lancetvormig, toegespitst, boven den diep, min of meer scheef, hartvormigen voet vaak iets vioolvormig samengetrokken, gaafrandig, vaak aan den rand iets gegolfd. De bladsteel heeft 2 centrale, in dwarsdoorsnede halvemaanvormige vaatbundels, die de gewelfde zijden naar elkaar keeren. Hij is, zoowel als de onderzijde der middennerf (soms ook de bovenzijde), met bruine, bijna haarachtige schubben bezet. De bladen blijven des winters groen.
De sori zijn groot, liggen paarsgewijze dicht bijeen, het eene aan den voorsten tak van een secundairnerf, het tweede aan den achtersten tak van een volgende. Zij keeren de vrije randen hunner vliesjes naar elkaar en zijn breed lijnvormig. Zij ontbreken gewoonlijk in het onderste deel van het blad. 1,5-3 dM. Juli, Augustus.
De Muurleeuwenbek groeit op muren die opgetrokken zijn met kalkspecie.
De Muurleeuwenbek (Cymbalaria muralis) is een plant uit de weegbreefamilie (Plantaginaceae). De plant heeft zijn verspreidingsgebied in de afgelopen eeuwen uitgebreid met grote delen van West- en Midden-Europa. Het is een overblijvende plant met hangende, soms kruipende, tot 60 cm lange stengel. De kleine klimopachtige enigszins vlezige bladeren zijn drie- tot zevenlobbig en tot 2 cm gesteeld. De apart staande bloem is lichtpaars of licht violet van kleur, en heeft twee licht gele vlekjes. De tweezijdig symetrische bloempjes zijn 0,8-1 cm breed en zitten op lange stengels in de bladoksels. De bloeitijd loopt van april tot september.
Aangenomen wordt dat de plant uit Kroatië en/of Noord-Italië afkomstig is. In West- en Midden-Europa nestelt de plant zich vooral in de spleten van oude kalkhoudende bakstenen muren. Waarschijnlijk is hij in dit gebied als tuinplant verwilderd. Muurleeuwenbek prefereert beschaduwde, vochtige plaatsen zoals verweerde muren en zerken van oude graven. De plant vormt veel lange stengels, die regelmatig wortel schieten, waardoor de plant zich behalve door uitzaaiing ook vegetatief kan vermeerderen. De bloem buigt na de bloei naar binnen, waardoor de zaden naar binnen vallen en in spleten tussen stenen in het donker kiemen.
Deze nog onbekende varenachtige plant groeit ook op muren die opgetrokken zijn met kalkspecie.
Zodra ik meer weet over de soort van deze muurplant volgt hier nog de beschrijving van deze plant.......
Reacties hieronder of via de vermelding op de facebook pagina.