De Grote stinkzwam lokt vliegen om de sporen te verspreiden.
De grote stinkzwam komt met behulp van een eiertand uit een 3–6 cm grote knol die in de volksmond met heksen- of duivelsei wordt aangeduid. Daaruit strekt zich in enkele uren de 10–20 cm lange poreuze en holle steel. De hoed van de paddenstoel is dan met een groene slijmerige sporenlaag (gleba) bedekt die een zeer penetrante aasgeur verspreidt, zelfs tegen de wind in te ruiken. De stank trekt vliegen en kevers als de oranje aaskever aan die voor de verspreiding van de sporen zorgen. De schone hoed is wit tot lichtgeel en heeft een kleine opening aan de top. De zwam lijkt dan wel op morieljes.
De Grote stinkzwam voor en nadat de vliegen de groene slijmerige sporenlaag weg hebben gegeten
De sterke geur doet niet vermoeden dat deze paddenstoel ook eetbaar is. De steel van jonge exemplaren van de grote stinkzwam is eetbaar; naarmate hij ouder wordt neemt het psilocainegehalte toe waardoor hij te giftig wordt voor consumptie. Het heksenei, ontdaan van de sporenlaag, wordt gebakken opgediend en geldt in sommige culturen als afrodisiacum; dit vanwege de uiterlijke overeenkomst van het volwassen exemplaar, met het mannelijk lid. Deze veronderstelde werking is echter nooit aangetoond.
De grote stinkzwam wordt aangetroffen van mei tot november bij vermolmd hout in bossen, parken en tuinen. De soort komt algemeen voor.