zondag 15 oktober 2017

Kleine zonnedauw in de ochtenddauw

Op de Landschotse heide (Middelbeers) groeien mooie Kleine zonnedauw plantjes aan het Keijenhurk. Keijenhurk is een van de negen vennen op het natuurgebied, waarvan Brabants Landschap de eigenaar is. De Landschotse Heide is een natuurgebied van 239 ha in de Nederlandse provincie Noord-Brabant, ten oosten van Westelbeers. Het is eigendom van het Brabants Landschap. Het wordt ook wel 'de Keienhurk' genoemd, naar het grootste ven. De vier grootste vennen zijn Keijenhurk, Wit Holland, Kromven en Berkven.

Het Kleine zonnedauw is niet groter dan enkele centimeters.

Wereldwijd bestaan er zo'n 190 soorten zonnedauw. De plant dankt zijn Nederlandse naam aan het feit dat de bladeren bezaaid zijn met vele dauwdruppeltjes, die prachtig glinsteren in de zon. De kleine zonnedauw (Drosera intermedia) is een overblijvende, vleesetende plant uit de zonnedauwfamilie (Droseraceae). De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als algemeen voorkomend maar sterk afgenomen. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd.

Uit den met enkele vezels bezetten wortel komt een wortelroset van eerst op den grond liggende, doch later opgerichte bladen en gewoonlijk verscheiden bloemstengels, die aan den voet knievormig gebogen, doch verder rechtopstaand zijn, roodachtig, aan den top wat teruggebogen en nauwelijks langer dan de bladen. De bladen zijn omgekeerd eirond of spatelvormig met een omstreeks even langen steel, zij zijn ook weer met roode tentakels bezet. De bladsteel is onbehaard.


De plant wordt 2-10 cm hoog en vormt een bladrozet. De langgesteelde bladeren zijn opstaand en omgekeerd eirond. Op de bladeren zitten talrijke, kleverige, klierweefsel bevattende, haardunne tentakels. Hiermee vangt de plant kleine insecten, zoals soorten uit de familie Simuliidae. Het blad rolt om het insect heen en scheidt verteringsenzymen uit. De hierbij vrijkomende voedingsstoffen (onder meer stikstof) wordt door de plant opgenomen.

De plant loopt in het voorjaar uit en bloeit in juli en augustus met drie tot acht witte bloemen. De bloeiwijze is een schicht. De plant is zowel een zelfbestuiver als een kruisbestuiver. De doosvrucht is gegroefd en bevat zeer veel, kleine zaadjes. In de vroege herfst gaat de plant in winterrust.

De kleine zonnedauw komt voor op stikstofarme, natte, zure heidevelden en veengrond.