De jonge bolvormig Gele knolamaniet.
De gele knolamaniet (Amanita citrina, synoniem: Amanita mappa) is een algemeen voorkomende paddenstoel uit het geslacht der amanieten (Amanita). De soort wordt makkelijk verward met de zeer giftige groene knolamaniet (Amanita phalloides). De gele knolamaniet wordt in het Engels daarom ook wel aangeduid met false death cap. Er bestaat een variƫteit van de gele knolamaniet: de witte knolamaniet (Amanita citrina var. alba). Deze onderscheidt zich van de gele knolamaniet doordat deze helemaal wit is en nergens, op de velumresten op de hoed na, geen geelverkleuring vertoont.
De Gewone anijschampignon en de witte variant van de Gele knolamaniet
Geschubde inktzwam en Gewone melksteelmycena (op de houten leuning van het Koevoirtbrugje).
De geschubde inktzwam (Coprinus comatus) is een van de meest voorkomende van de honderd soorten inktzwammen (Coprinus) die in Nederland voorkomen. In de jeugd is de 5-15 cm hoge hoed van de geschubde inktzwam ei- tot klokvormig, wit met een lichtbruin, glad centrum en bedekt met grote, omgekrulde schubben. De hoed scheurt later vanaf de rand in en vervloeit tot zwart. De holle steel is 10-20 cm hoog met een lage, beweegbare, vrij snel afvallende ring. De lamellen zijn wit in de jeugd, later vanaf de rand verkleurend via roze naar zwart.
De melksteelmycena (Mycena galopus) is een schimmel uit de familie Mycenaceae. De soort komt in Nederland voor. De melksteelmycena heeft een kegel- tot klokvormige hoed van 1-2 cm breed. De hoed is wit en fijngestreept door de lamellen, die enigszins door de hoed heen zichtbaar zijn. De lamellen zijn wit, staan breed uiteen en zijn aangehecht. De tot 8 cm hoge steel is slank (2-3 mm), glad en licht van kleur. Bij beschadiging scheidt de steel een wit melksap af, wat de soort zijn naam heeft gegeven. De variƫteit Mycena galopus var. nigra heeft een bruinzwarte hoed en steel.