maandag 30 oktober 2017

Merels komt drinken in ondiep water

De Merel drinkt uit plassen of uit ondiep water van een vijver. Vogels vinden diep water beangstigend, maar er moet toch voldoende water staan om te kunnen baden. Omdat de vijver van het diepen, gelijkmatig uit loopt naar het drogen is er voor iedere vogel altijd een plaats waar de waterdiepte precies goed is.

De Merel kijkt eerst of de kust veilig is, voordat hij aan de waterkant van de vijver zijn dorst lest.

Vogels zijn bang voor diep water, en drinken en poedelen het liefst in een badje dat lijkt op een plas water. Neem daarom een schaal met lage zijkanten die in het midden niet dieper is dan vijf centimeter. Zoek een goede plek uit: plaats de schaal zo dat katten er niet bij kunnen. Ophangen of op een verhoging zetten is een goede oplossing. Zet de schaal het liefst in de buurt van struiken, zodat de vogels kunnen vluchten bij gevaar. Vogels zijn kwetsbaar als ze nat zijn. Ook belangrijk is het water dagelijks te verversen, zeker met deze warme dagen.


Behalve drinken willen vogels ook baden. Vogels badderen zoals in de zomer niet alleen om af te koelen, maar ook om hun veren in een goede conditie te houden. Om de veren isolerend en droog te houden poetsen vogels zichzelf regelmatig. Die poetsbeurt begint met een bad. Ze maken hun veren op die manier vochtig; zo kan het vet, afkomstig van hun eigen vetklier, beter over het verenkleed worden verspreid. Het invetten maakt het verenpak waterafstotend, zorgt ervoor dat de isolerende eigenschappen behouden blijven en misschien wel het belangrijkste: dat ze kunnen vliegen.