vrijdag 19 juni 2020

Roepend Roodborsttapuit vrouwtje

Vanmorgen hoorde ik een Roodborsttapuit roepen in de struiken en een boompje. Het bleek een vrouwtje te zijn. Het was niet eenvoudig om een goeie foto te maken omdat het vogeltje steeds achter takjes of bladeren zat. Gelukkig vloog ze niet weg en vloog steeds naar een andere plek, waar ze gelukkig wel te zien was.

Als je de foto ziet zou je denken dat het Roodborsttapuit vrouwtje zingt, maar ze was aan te roepen.

De Roodborsttapuiten vind je op heides, in de duinen, in ruige, open moerasgebieden en in halfopen boerenland. Het zijn vogels van open tot halfopen, vaak droge terreinen met enige struweelopslag of hoog opschietende kruiden. Het goed verborgen nest wordt op of net boven de grond gebouwd. Vanaf een uitkijkpost in het territorium wordt het grootste deel van het uit insecten en ander klein gedierte bestaande voedsel opgespoord. De mannetjes zijn goed herkenbaar met zwarte kop, witte halszijden en feloranje borst.

Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een oranje borst, maar de mannetjes vallen het meest op. De vrouwtjes hebben naast die oranje borst bruin gestreepte bovendelen en twee witte vlekken op de bovenvleugel. Mannetjes hebben dat ook, maar daarnaast hebben die een witte stuitvlek, witte halszijden en een zwarte kop. Hij zit vaak op de top van heidestruiken. De jonge vogels lijken op het gespikkelde vrouwtje, maar zijn lichter bruin en goed gecamoufleerd.

De zang is te onderscheiden in twee typen. De kenmerkend roep: "wiet..tkk, tkk". Dat laatste als twee kiezeltjes die tegen elkaar aan worden getikt. De zang: snelle, riedel met metaalachtige klanken; en een baltszang, met meer pauzes, heldere fluittonen en imitaties (in zangvlucht).


Roodborsttapuiten broeden vooral op hoge zandgronden, langs de gehele kust inclusief de Waddeneilanden en de Zeeuwse Delta. Ze komen voor in zowel halfopen boerenland met greppels en ruige wegbermen als ook natuurgebieden (hei, moeras, duin). Aan de rand van stedelijk gebied ook te zien op braakliggende gronden. Het nest wordt laag bij de grond gemaakt, goed verscholen in een dichte vegetatie. Roodborsttapuiten zoeken hun voedsel en nestgelegenheid in structuurrijke open gebieden; vaak de overgangszones van open gebied (heide) naar bos. De toppen van lage bomen en struiken gebruiken ze als uitkijk- en zangpost.