zaterdag 6 juni 2020

Favoriete natuurgebieden: Strabrechtse Heide

In de reeks "Favoriete natuurgebieden" doe ik een aantal gebieden aan die mijn voorkeur genieten. Niet een natuurgebied het zelfde. Vandaag de derde uit een reeks favoriete natuurplekken. Na de Neterselse Heide en De Kampina is nu natuurgebied Strabrechtse Heide aan de beurt. De Strabrechtse Heide ligt ten zuiden van de A67, tussen Heeze-Strabrecht, Leende, Sterksel, Someren en Lierop.

De Strabrechtse Heide is een natuurgebied van ca. 1500 ha in de gemeenten Heeze-Leende, Someren en Geldrop-Mierlo, grotendeels in beheer bij Staatsbosbeheer. In juli 2010 werd een deel van de Strabrechtse heide getroffen door een natuurbrand die zo'n 200 hectare bos en heide aantastte. In het Noordwesten sluit de Strabrechtse Heide aan bij de Braakhuizense heide, in eigendom van stichting Het Brabants Landschap; bij Heeze sluit het aan bij heidevelden op de Heerijkheid Heeze en de Herbertusbossen (ook eigendom van Het Brabants Landschap). Het gebied valt gedeeltelijk onder de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn. In 2006 werd de Strabrechtse Heide samen met een deel van het dal van de Kleine Dommel aangewezen als Natura 2000 gebied onder de Natura 2000-gebiedsnaam Strabrechtse Heide & Beuven. Het in de gemeente Someren gelegen deel oostelijk van de heide heet van oudsher Lieropsche Heide.

Voor de vogelliefhebbers is aan de Noord-noord-oostelijke van het Beuven de kijkhut 'Laat ut zo' gebouwd.

Vogelkijkhut 'Laat ut zo' is geliefd door vogelaars. De overkant is ruim 650 meter ver. De breedte is ongeveer 950 meter.

Een van de bekendste vennen is het grote Beuven. Het grootste heideven van Nederland ligt aan de oostkant van de Strabrechtse Heide (gem. Someren). Medio jaren tachtig heeft er een vennen herstelproject plaatsgevonden waardoor de brede rietkragen zijn verdwenen. Hiervoor is een gevarieerde oever in de plaats gekomen met de terugkeer van zeldzame soorten. Het Beuven is omgeven door heide en een bos met hoofdzakelijk grove dennen. Het is gelegen aan het oosten van de Strabrechtse heide. Het is een zeer vogelrijk gebied met soorten als bruine kiekendief, blauwborst, roerdomp, grote zilverreiger, groenpootruiter en visarend. Daarnaast zijn er watervogels die je op andere plekken binnen het gebied niet zo snel zult zien, zoals grote zaagbek en brilduiker.

Voorts komen er met enige regelmaat bijzondere vogels waaronder lepelaar en zwarte ooievaar. Vanuit kijkhut 'Laat ut zo' kun je het ven overzien, maar die doen we niet aan. De kijkhut staat aan de noordkant en vanaf daar kijk je, en fotografeer je tegen de zon in. Bovendien is het wateroppervlak zo groot dat de vogels op (te) grote afstand zitten. Oostelijk daarvan ligt het kleinere Starven, waarop bijna geen vogels liggen. Maar als er een vogel te zien is, is het vaak een bijzondere. Ten zuidwesten ligt nog het Grafven.

Strabrechtse heide telt verder nog de volgende vennen: Scheidingsven, Waschven, Mosven, Kranenmeer, het Rondvenneke, Maasven, Steenbleek, Henneven, Grafven, Witven, 's-Heerenven. Op de aangrenzende Braakhuizense heide liggen het Rootven, het Meerlomeer, het Kiezelven en het Slootjesven. Op de aangrenzende heide van de Herbertusbossen ligt het ven het Platvoetje.

Ten noorden van de Somerseweg ligt het Starven, waar bijna geen vogels op zitten.

Bij het Beuven en het Starven kunnen vennen onder invloed staan van grondwater. Omdat over het hydrologisch functioneren van de vennen geen gegevens beschikbaar waren, zijn in 2009 bij tien vennen peilbuizen geplaatst. Een aantal vennen blijkt vooral door regenwater te worden gevoed, bij een aantal vennen is er ook invloed van grondwater.

Staatsbosbeheer gaat de vergrassing in het gebied te lijf met behulp van de Kempische heideschaap.

De Strabrechtse en Lieropse Heide maakten tot het einde van de 19e eeuw deel uit van een groot heidegebied tussen de dalen van de Kleine Dommel en de Aa. Naar het noorden strekte de hei zich uit tot Nuenen (Molenheide, Collsche Heide, Refelingse Heide), ten zuiden van de weg Heeze-Someren liep de Somerensche Heide door tot aan het Weerterbosch en de Groote Peel. In het begin van de 20e eeuw is het grootste deel van de heiden ten noorden en ten zuiden van de Strabrechtse heide omgezet in bos of landbouwgrond. Door de aanleg van de A67 werd de Strabrechtse hei gescheiden van het bosgebied tussen Geldrop en Mierlo. De plannen om de A2 ten oosten van Eindhoven te leggen, waardoor de Strabrechtse heide van het dal van de Kleine Dommel gescheiden zou worden, zijn niet doorgegaan.

Op de droge plaatsen staat struikhei en jeneverbes, op de natte plaatsen Dophei, Pijpenstrootjes, Gagel en Klokjesgentiaan. De vergrassing van de heide wordt tegengegaan door beweiding door een schaapskudde van de stichting het Kempens heideschaap , door maaien en door plaggen. De heide wordt omgeven door bossen. De overgang naar het dal van de Kleine Dommel heeft een bijzondere vegetatie en is ook van belang voor verschillende diersoorten.

Het Wasven, niet ver van de Herbertusbossen nabij Heeze.

De Herbertusbossen zijn genoemd naar Herbertus, de eerste heer van ‘Heeze, Leende en Zesgehuchten’. In zijn huidige staat stamt het kasteel uit 1670. Staande voor het imposante gebouw moet je beseffen dat het oorspronkelijk slechts bedoeld was als ‘voorbouw’ van een nog rianter ‘optrekje’. Van buiten is het sober van stijl (Renaissance), maar wie - op afspraak - een bezoek brengt aan het interieur raakt onder de indruk van de luxe. In het bos gaat de Sterkselsche Aa lekker zijn gang. Deze sterk meanderde beek ondergraaft de oevers, waardoor bomen neerstorten. De ijsvogel is er blij mee. Want door die kluiten heeft hij ieder jaar geschikte oevers om zijn nesthol uit te graven.

Links; De Witte loop in het Herbertusbos nabij Heeze - Rechts; dit deel is van het Brabants Landschap

De Witte Loop plaatselijk beter bekend als de Rielloop is een beekje op de Strabrechtse Heide tussen het Beuven en de Kleine Dommel. Oorspronkelijk stroomde het water uit het Beuven, dat weer door de Peelrijt gevoed werd, door een reeks vennen naar de Kleine Dommel. Door graafwerkzaamheden in de achttiende en de negentiende eeuw is de Witte Loop ontstaan. De Witte Loop ligt voor het grootste deel in het Natura 2000 gebied Strabrechtse Heide & Beuven en is daarvoor van belang wegens het voorkomen van de drijvende waterweegbree.

Typisch heidegebied, paarse struikheide en zandverstuivingen.

Op de droge plaatsen staat struikhei en jeneverbes, op de natte plaatsen dophei, pijpenstrootje, gagel en klokjesgentiaan. De vergrassing van de heide wordt tegengegaan door beweiding door een schaapskudde van de stichting het Kempens heideschaap, door maaien en door plaggen. De heide wordt omgeven door bossen. De overgang naar het dal van de Kleine Dommel heeft een bijzondere vegetatie en is ook van belang voor verschillende diersoorten.

Bezoekers hebben toegang tot het grootste gedeelte van de heide. De zandpaden zijn wel zo gesitueerd dat dieren en planten een ongestoord bestaan kunnen leiden. Door de kwetsbaarheid van het gebied zijn alleen rustige vormen van recreatie toegestaan.

Somerense Heide
Ten zuiden van de Somerseweg ligt het grote Keelven. Het behoord niet tot de Strabrechtse Heide, maar is de moeite om mee te nemen als je daar in de buurt bent. Het Keelvengebied is de laatste decennia van een soortenarm dennenproductiebos omgevormd tot een gevarieerd bosgebied met vennen, heidevelden en een grote variëteit aan bomen, struiken en planten. Ook het dierenleven heeft hiervan geprofiteerd waardoor de soortenrijkdom sterk is toegenomen. Onderdeel van de recreatieve voorzieningen in dit gebied is het natuurleerpad dat destijds door de gemeente Someren en IVN Asten-Someren is aangelegd. Doel hiervan is de (jeugdige) bezoeker kennis te laten maken met de veranderingen die in het gebied zijn doorgevoerd en welk effect die hebben op flora en fauna.

Ten zuiden van de Somerseweg ligt het Keelven. De kijkhut nabij het Keelven geeft uitzicht op de heide en staat een stuk verwijderd van het ven.

Het ven ten noorden van het Keelven is voorzien van een loopsteiger.