Het Diessens Broek is een natuurgebied ten noorden van vaan Diessen in de gemeente Hilvarenbeek. Het gebied is gelegen langs het dal van de Reusel ten noorden van Diessen en het is bezit van het Brabants Landschap. Dit open gebied van weiden en hooilanden is een belangrijk weidevogelgebied, waar grutto's en watersnippen zijn te vinden. Langs de sloten wordt niet gemaaid en in de daardoor ontstane ruigten nestelen kneu en bosrietzanger. De hooilanden worden verschraald, waardoor zeldzame planten kunnen opkomen.
Het Diessens Broek grenst aan de noordkant aan het Wilhelminakanaal.
Tussen de rietvelden liggen enkele vennen, die ook dienst doen als waterberging bij hoge waterstanden. Als er gedurende de wintermaanden veel regen valt kan het water met sluizen tegengehouden worden om het gecontroleerd weg te laten stromen. De sluizen zijn aangelegd omdat de binnenstad van 's-Hertogenbosch geen grote waterhoeveelheden aan kan.
Meeuwen op een van de vennen die het Diessens Broek kent. Ten noordkant van het Wilhelminakanaal staat een uitkijktoren.
Als je omhoog kijkt zie je de Grutto en de Lepelaars vliegen.
De Winterkoning zingt al vroeg in de ochtend.
Het beekje de Reusel stroomt dwars door het Diessens Broek. De doorwaadbare Voorde is te diep voor voetganger, dus kregen die een brug.
In de jaren na 2008 heeft de ruilverkaveling De Hilver plaats gevonden, en in dat kader is de kanalisatie van de Reusel ongedaan gemaakt. Zo zijn er weer verschillende meanders terug gebracht en is diepte van de beek aangepast. Ook het beheer is aangepast waardoor de natuur meer de ruimte heeft gekregen. Het areaal met schrale hooilanden is vergroot waardoor de populatie grutto's toe is genomen. Ook hebben er zich nieuwe soorten gevestigd zoals de waterral en ook de porseleinhoen wordt er gehoord. De blauwborst zingt er in het voorjaar in de rietpluimen net zoals de rietgors en reeën grazen er in de weides.
Het Diessens Broek grenst aan de noordkant aan het Wilhelminakanaal.
Kuifeenden en de Knobbelzwaan met jonge op een van de waterbassins van de waterzuivering.
Aan de rioolwaterzuivering van de Waterschap de Dommel zwemmen enkele Kuifeenden. Ik heb ze elders nog niet gezien gedurende dit voorjaar. De waterzuivering ligt in Biest-Houthakker, tegen natuurgebied Diessens Broek. De rioolwaterzuivering Biest-Houtakker zuivert het rioolwater van de woonkernen Baarschot, Biest-Houtakker, Diessen, Esbeek, Goirle, Haghorst, Hilvarenbeek, Middelbeers, Oostelbeers en Westelbeers. In de biozone wordt het gezuiverde water weer natuurlijker gemaakt, voordat het wordt geloosd op het beekje de Reusel. Door deze aaneenschakeling van zuiveringstechnieken kan deze installatie voldoen aan de strenge eisen uit de Europese Kader Richtlijn Water.
De Watersnip tijden zijn baltsvlucht, overvliegende Bergeenden, Kievit en Blauwe reiger.
De Watersnip heeft opvallende baltsvlucht, waarbij de vogel in een schuine hoek omlaag duikt. Hij spreidt daarbij zijn buitenste staartpennen, die merkwaardig gevormd zijn. Door de vibratie ontstaat een blatend geluid.
De bergeend (Tadorna tadorna) is een halfgans, een eendachtige watervogel die qua formaat tussen een gans en een eend in zit. De bergeend heeft een rode knobbel op zijn snavel (alleen bij mannetjes). De kop en de hals zijn zwart en zijn veren zijn wit met hier en daar een paar zwarte strepen. Verder heeft de bergeend een bruine band om zijn hals. De poten zijn vleeskleurig en de snavel rood. De bergeend is 55 tot 65 centimeter lang en 1 tot 1,5 kilogram zwaar. De spanwijdte van het mannetje bedraagt 115 centimeter, die van het vrouwtje 70 centimeter. De bergeend eet vaak wadslakjes, schaaldiertjes, insecten, visjes en wormen. Het Diessens Broek. In Biest Houtakker, naast het rioolwaterzuiveringsstation van de Gemeente Hilvarenbeek zijn waterbergingsputten gegraven. Het gezuiverde rioolwater wordt nog even vasthouden en krijgt zo een laatste zuiveringsbehandeling. Het achtergebleven slip krijgt daar de tijd om te bezinken en stoffen, zoals fosfaten worden door het riet opgenomen. De waterpartijen geven tevens de ruimte aan veel watervogels. Dit voorjaar is een laag slip uit een van de bassins gehaald, waardoor er een ideale bodem is ontstaan voor steltlopers, zoals de scholekster.
Wie de Blauwborst wil zien doet er goed aan rietrijke moerasgebieden op te zoeken. De Rietgors zit in de regen op een rietstengel zijn lied te zingen.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars heeft gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen. Het is een van de weinige soorten die van de Rode Lijst is geschrapt, omdat het zo goed gaat.
De Rietgors is, zoals zijn naam al doet vermoeden komt er in zijn leefgebied veel riet voor. De rietgors (Emberiza schoeniclus) is een lid van de gorzenfamilie, zaadetende zangvogels van moerasgebieden met riet en struiken. Het verspreidingsgebied omvat een groot deel van Europa en Azië. Vanaf een rietstengel, boom of struik in het rietland zingt hij zijn lied. Het voedsel bestaat uit slakken, rupsen en kevers, in de winter zaden. Het legsel bestaat uit drie tot vijf grijsblauwe tot roodbruine eieren met grijze ondervlekken en zwartbruine stippen, in een goed verborgen nest op de grond of in de struiken. In de winter mist de rietgors zijn zwarte kop en kan de vogel bij vluchtig kijken verward worden met de ijsgors of zelfs met een huismus.
Roodborsttapuit (man)
De Roodborsttapuiten vind je op heides, in de duinen, in ruige, open moerasgebieden en in halfopen boerenland. Het zijn vogels van open tot halfopen, vaak droge terreinen met enige struweelopslag of hoog opschietende kruiden. Het goed verborgen nest wordt op of net boven de grond gebouwd. Vanaf een uitkijkpost in het territorium wordt het grootste deel van het uit insecten en ander klein gedierte bestaande voedsel opgespoord. De mannetjes zijn goed herkenbaar met zwarte kop, witte halszijden en feloranje borst.
Graspieper en Boompieper
De Graspieper is de algemeenste piepersoort in Nederland. Heeft geen opvallende kenmerken, maar roep en zang zijn karakteristiek. Broedt in allerlei open landschappen, het talrijkst in open duinen. Hij is daar een belangrijke waardvogel voor de koekoek. Is als broedvogel sterk achteruitgegaan, vooral in grasland, maar trekt nog wel talrijk door, vooral in april en oktober. De Graspieper is klein, gestreept, dunne snavel. Witte buitenste staartpennen. Flanken zwaar gestreept; hier is de gelijkende boompieper heel dun gestreept. Geen oogstreep, opvallende oogring. Roep en zang verschilt sterk met die van boompieper.
De graspieper en de boompieper zijn moeilijk te onderscheiden qua uiterlijk. De roep en habitat zijn verschillend, maar ze kunnen in dezelfde biotoop voorkomen. De graspieper loopt met schokkende bewegingen, wat bij de boompieper minder opvallend is. De boompieper loopt soepeler en 'stiekemer' (meer gebukt). De zangvlucht van de graspieper begint vaak vanaf een hoger plekje in het grasland. Je hoort de roep tijdens het opstijgen met korte snelle vleugelslagen en het al zwevende dalen met stijve vleugels. De boompieper start zijn zangvlucht meestal in een boomtop om vervolgens zingend op te stijgen en vervolgens als een parachute naar beneden te zweven.
Kneu man en vrouw.
De kneu broedt in lage struiken en struwelen nabij kruidenrijke vegetaties, in allerlei tamelijk open landschappen. De kleine vinkensoort is kleiner dan huismus. De man heeft een warmbruine rug en in prachtkleed een karmijnrode borst en 'baret'. Na het broedseizoen is dat meer roodbruin. Mannetjes hebben een grijs achterhoofd, bij vrouwtjes en onvolwassen vogels is dit bruingrijs. Vrouwtjes en onvolwassen vogels hebben een zwak gestreepte borst en kruin en hebben geen rood in het verenkleed. Grijze kegelvormige snavel. Vliegt vaak in groepjes met golvende vlucht, druk kwetterend.
Bosrietzanger in het Diessens Broek.
Het Diessens Broek is een broedplaats voor de Kleine karekiet en de Bosrietzanger. Het gebied kent een grote variatie aan beplanting, maar voor de Bosrietzangers is veel riet belangrijk. Behalve aan het Wilhelminakanaal, waar de oevers begroeid zijn met riet, zijn er op het Diessens Broek ook grote natte vlaktes met veel riet. Dat is het gebied waar veel rietbewoners, zoals de Bosrietzanger op af komen.
De scholekster (Haematopus ostralegus) is een zwart-witte steltloper uit de familie der scholeksters.
Ook de Scholeksters voelen zich thuis in het Diessens Broek. In Biest Houtakker, naast het rioolwaterzuiveringsstation van de Gemeente Hilvarenbeek zijn waterbergingsputten gegraven. Het gezuiverde rioolwater wordt nog even vasthouden en krijgt zo een laatste zuiveringsbehandeling. Het achtergebleven slip krijgt daar de tijd om te bezinken en stoffen, zoals fosfaten worden door het riet opgenomen. De waterpartijen geven tevens de ruimte aan veel watervogels. Dit voorjaar is een laag slip uit een van de bassins gehaald, waardoor er een ideale bodem is ontstaan voor steltlopers, zoals de scholekster.
Dit was de laatste aflevering uit de reeks "Favoriete natuurgebieden".