dinsdag 9 juni 2020

Nest Grauwzwarte renmier in het zandpad

De Grauwzwarte renmier is een relatief grote, zwarte mier, duidelijk groter dan de Zwarte Wegmier die zoveel in tuinen zit. De lengte is meestal zo'n 9 mm. Van alle grote geheel zwarte mieren is dit de grootste. De soort heeft relatief lange poten en kan snel rennen. De soort is van het subgenus Serviformica en dient als gast cq. slaaf van andere mieren (vnl. andere Formica's). De soort is te vinden in en nabij bossen op zandgrond.



De mieren zijn vaak erg actief en kunnen heel hard lopen. De grauwzwarte renmier is net als de rode bosmier gebonden aan bos, maar nestelt veel vaker aan de rand van een bos. Bovendien hoeven de bossen lang niet zo groot te zijn dan die waarin de rode bosmier voorkomt. De grauwzwarte renmier komt dan ook nogal eens voor in boomgaarden, begraafplaatsen, grotere tuinen, tuinen aan de rand van het bos en dergelijke. Dat komt ook omdat de nesten vele malen kleiner zijn dan die van de rode bosmier. Een nest van de grauwzwarte renmier omvat slechts 500 tot 2000 werkers. De grauwzwarte renmier is niet erg agressief en hij bijt maar zelden. Hij maakt ook geen mierenhopen, maar nestelt graag in rotte boomstompen, of onder de grond of onder stenen. Ook de werksters van de grauwzwarte renmier verzamelen alles wat eetbaar is. Maar het melken van bladluizen staat bij deze soort voorop. Hij wordt ook veel in bloemen gezien, waar hij nectar eet.