vrijdag 19 juni 2020

Kwetsbare Beenbreek op Neterselse Heide

Eergisteren maakte ik foto's van Beenbreek (Narthecium ossifragum). Vanmorgen fotografeerde ik er nog enkele, niet ver verwijderd van de eerdere vindplaats. Het is sinds 1950 een sterk achteruitgaande plant (afname 50-75%), maar een oorspronkelijk maar vrij zeldzame soort inheems soort. Beenbreek staar op de Rode Lijst vermeld al "kwetsbaar / bedreigd".

De Beenbreek staat nu in bloei op vochtige heidevelden.

De Beenbreek (Narthecium ossifragum) is onbehaard. Zij heeft een horizontaal kruipende wortelstok met vaak bovenaardse uitlopers. De stengel is aan de voet een weinig gekromd, verder rechtopstaand, stijf, cilindrisch, gestreept, ten slotte roodachtig, alleen met zeer korte, meestal tot een schede gereduceerde bladen bezet. De bladen zijn alle wortelstandig, zij steken vaak boven de stengel uit, zijn lijn-zwaardvormig, 3-5 mm breed, sterkgenerfd, kort-schedevormend, niet of nauwelijks vliezig aan de rand.


De bloemen vormen een smalle, eindelingse tros, de stelen zijn niet-geleed, meestal langer dan de bloemen en dragen 2 schutblaadjes, een aan de voet en een in het midden. De bloemen zijn geel, vanbuiten groenachtig en hebben lijn- tot lijn-lancetvormige bloemdekbladen, die tijdens de bloeitijd uitgespreid staan, maar om de vrucht aanliggen. De meeldraden zijn gelijk, 3 zijn op het vruchtbeginsel en 3 aan de voet van de binnenste bloemdekbladen ingeplant, zij hebben viltige helmdraden en de helmknopjes zitten met hun rugzijde op de helmdraden. De stijl draagt een stompe, 3-lobbige stempel. De doosvrucht is rechtopstaand, evenals de vruchtstelen, steekt uit het bloemdek, is kegel- lancetvormig en loopt in een spitse punt uit, die 5 a 6 maal zo kort is als de vrucht. Zij is roodachtig-geelbruin en springt aan de top met 3 kleppen open. De zaden zijn vele, draadvormig, in het midden iets opgezwollen. 1-3 dm. Juni- augustus.


De plant komt in West- en Noord-Europa voor op moerassige hei- en veengrond. De plant staat op de rode lijst als "vrij zeldzaam / bedreigd" vermeld. De bloemen bevatten geen honing, maar wel herinnert haar geur aan die van Platanthera bifolia. Ook vallen zij door de kleur en het verenigd zijn tot trossen op. De bloemen zijn homogaam, maar spontane zelfbestuiving is uitgesloten, doordat de helmknopjes wel 3 mm van de stempel afstaan, zodat het dan ook insecten zijn, die kruis- en zelfbestuiving kunnen bewerken. Tegen het einde van de bloeitijd valt uit de zijdelings-staande bloemen wel stuifmeel op de stempel. De plant is zwakgiftig.