donderdag 11 april 2019

De Tjiftjaf en de Witte kwikstaart

Vanmorgen kon ik de Tjiftjaf en de Witte kwikstaart fotograferen. De Tjiftjaf zat iets verder weg als de foto's die ik de laatste dagen aan de fotohut maakten. De Witte kwikstaart zat een stuk verder weg, waardoor ik deze foto's minder ver kon uitsnijden.

De Tjiftjaf.

De tjiftjaf is een klein zangertje. Zonder al teveel echt opvallende kenmerken. Een deel van de populatie trekt in de winter naar het zuiden. Een ander, steeds groter wordend deel, overwintert hier.

Tjiftjaffen lijken sterk op fitissen. Er zijn echter wel een aantal verschillen. Allereerst zijn in het voorjaar de mannetjes makkelijk uit elkaar te houden op grond van hun zang. Een tjiftjaf roept min of meer zijn eigen naam (hoewel het vaak eerder een tjaftjif is, dan een tjiftjaf) een fitis heeft een beetje een aflopend riedeltje dat hoog begint en laag eindigt. Beide geluiden zijn hier op de site bij de soortoverzichten te beluisteren.

Maar er zijn meer verschillen. Deze zijn echter wel wat lastiger. Allereerst de subtiele verschillen. Deze zijn vaak een goede aanwijzing maar niet echt harde kenmerken. De poten van een tjiftjaf zijn over het algemeen donkerder dan van een fitis. Verder is een tjiftjaf vaak wat treurig groen/ bruin/ olijf gekleurd en een fitis vaak wat levendiger groen/ geel/ wittig gekleurd. Fitissen hebben een iets markantere koptekening omdat de wenkbrauwstreep vaak wat lichter van kleur is en wat langer is dan bij de tjiftjaf. Een tjiftjaf is ten opzichte van een fitis vaak wat compacter, een fitis juist wat langgerekter. Fitissen hebben ook een langere vleugel dan een tjiftjaf, in het veld is soms de langere handpenprojectie van de fitis te zien.

Ringers zullen het kenmerk van de versmallingen op de buitenvlaggen van de handpennen kennen. Van buitenaf tellend en beginnend bij de hele kleine handpen die dicht bij de duimvleugel (=alula) zit, heeft de tjiftjaf 6 handpennen met zo´n versmalling en de fitis slechts 5 handpennen met zo´n versmalling. In het veld is dit kenmerk onbruikbaar.

Er bestaan nog enkele voormalige ondersoorten die tegenwoordig ook de soortstatus hebben. Een aantal van hen kan in Nederland als zeldzaamheid worden waargenomen (Iberische tjiftjaf en Siberische tjiftjaf). Ze zijn moeilijk te determineren en onderscheiden zich op basis van afwijkend geluid en verenkleed.


De Witte Kwikstaart op een braamenstruk.

De witte kwikstaart (Motacilla alba) is een zangvogel uit de familie van de kwikstaarten en piepers. De soort komt in vrijwel heel Euraziƫ voor, waarbij een deel van de populatie standvogel is en een deel naar het zuiden trekt.

De witte kwikstaart is 16,5 tot 19 cm lang (inclusief staart). Het is een slanke vogel met smalle, zwart-witte staart die hij voortdurend op en neer beweegt. Een volwassen mannetje heeft een kenmerkend zwart-wit patroon op de kop. De streek rond het oog is wit, de kopkap en het borststuk zijn zwart. De meest voorkomende ondersoort heeft een grijze rug.

Door dat enorm grote verspreidingsgebied is de kans op uitsterven uiterst gering. De grootte van de populatie is niet gekwantificeerd maar er is aanleiding te veronderstellen dat de soort in aantal achteruit gaat. Echter, het tempo ligt onder de 30% in tien jaar (minder dan 3,5% per jaar). Daarom staat de witte kwikstaart als niet bedreigd op de Rode Lijst.