De Grote Canadese gans.
De Grote Canadese gans vindt zijn oorsprong in Noord Amerika en Canada. In Nederland is de soort regelmatig terug te vinden; het gaat meestal om ooit ontsnapte volière- en parkvogels. De grote Canadese gans is geregeld te vinden op vennen in Brabant en in de lage delen van West-Nederland.
De broedt duurt van half maart/begin april tot mei. De 4-7 eieren worden over een periode van zo'n 9 dagen gelegd. Het vrouwtje broedt deze gedurende 26-27 dagen uit waarbij het mannetje de wacht houdt. De jongen komen ongeveer tegelijk uit het ei en verlaten als familie na een dag het nest. Na anderhalf tot twee maanden zijn de jongen vliegvlug.
De Fuut (man).
De Fuut komt als broedvogel voor in allerlei soorten wateren, van stadsparken en grachten tot duinmeren, moerasgebieden, randen van grote wateren en riviernatuur. De grootse aantallen komen voor in Laag-Nederland. Futen paren soms al vroeg in het jaar met spectaculaire baltsrituelen.
Futen hebben een lang broedseizoen, van maart tot in oktober. De meeste broeden van mei tot en met juni. Aantal eieren gemiddeld 3-4, varieert van 1-6. Meestal één broedsel, soms tweede als jongen eerste nest 6-7 weken oud zijn. Broedduur: 25-29 dagen. Nest op platform in water, gefixeerd aan begroeiing of tak, bij voorkeur goed verborgen in riet. Jongen verlaten al snel nest en worden op de rug oudervogels warm gehouden. Ze worden nog zo'n 10-11 weken gevoerd door de ouders.
Het Kuifeenden koppel. Linksonder de man, rechtsonder het vrouwtje.
De Kuifeenden dobberen graag op de diepere wateren rond, maar zeker in de winter zijn ze ook in het stedelijk gebied terug vinden. Kuifeenden eten waterdieren die tussen de waterplanten leven. Ook de planten zelf worden gegeten.
Kuifeenden broeden vanaf mei. Eén legsel met 8-11 groengrijze eieren. Als er zich meer dan 14 eieren in het nest bevinden, heeft een ander vrouwtje waarschijnlijk haar eieren erbij gedumpt. Broedduur 23-28 dagen. Vrouwtje broedt de eieren uit. De kuifeend is geen koloniebroeder, maar op een geschikte locatie kunnen zich wel meerdere nesten bevinden op een tiental meters van elkaar. Nesten verborgen in oevervegatie. De jongen zijn nestvlieders en kunnen na 45-50 dagen vliegen.
De Tafeleend. Linksonder de man, rechtsonder het vrouwtje.
De Tafeleend begint met broeden vanaf eind april tot begin mei. Eén legsel met meestal 8 tot 10 eieren. Als er meer dan 15 eieren worden aangetroffen, dan zijn die er vermoedelijk ingelegd door een ander vrouwtje. Broedduur circa 25 dagen. Alleen het vrouwtje bebroedt de eieren. Het nest bevindt zich langs het water bestaat uit riet en plantaardig materiaal, aan de binnenzijde door het vrouwtje bekleed met mos. Na 50-55 dagen kunnen de jongen vliegen. Opvallend is dat het mannetje van de tafeleend al in juni wegtrekt, als het vrouwtje nog aan het broeden is. De vrouwtjes en de jongen volgen later.