De Groenling (man) is er een uit de familie van de vinken en wordt ook wel Groenvink genoemd.
De groenling, ook vaak groenvink genoemd is een zangvogel van de familie der vinkachtigen. Broedt in halfopen landschappen, veel in de bebouwde omgeving waar grote tuinen zijn met gevarieerd bomen en struiken, maar ook bij bosranden of in bos met veel open plekken. Ze broeden van eind maart tot in augustus. Heeft meestal 2 legsels, met meestal 4 of 5 eieren. Broedduur 11-14 dagen. Maakt een mooi komvormig nest in dicht (stekel)struikgewas of bomen (coniferen). Na het uitvliegen blijven ze nog 2-3 weken bijeen. Groenlingen zijn niet erg territoriaal en broeden soms in een los kolonieverband, waarbij ze wel hun nest verdedigen.
De Heggenmus. Ik zag ze met z'n tweën. Mogelijk is het een koppel.
De Heggenmus mannetjes houden er vaak meer vrouwtjes op na, en andersom. Overspel is dan ook aan de orde van de dag. Overigens komt dit bij meer vogels voor. Een rommelige tuin met dicht struikgewas is een ideale heggenmussenbiotoop. Het nest wordt gemaakt in dicht struikgewas in struiken of in een haag. Zo nu en dan begeeft de Heggenmus zich buiten de beschermende struiken.
De Winterkoning kroop regelmatig de struiken in. Mogelijk heeft het kleine vogeltje er een nest.
De Winterkoning is een klein gedrongen, zandbruin vogeltje van bijna tien centimeter met een opgewipt staartje. Zijn zang is helder, met vibrerende scherpe trillers. De lichaamslengte bedraagt 9 tot 10 cm. Winterkoninkjes eten voornamelijk insecten en spinnen. Ze kunnen tot drie nesten per jaar hebben, met vijf à acht jongen per nest. Deze nesten worden in het voorjaar door het mannetje gemaakt, in heggen, struiken en takkenbossen op een hoogte van ongeveer een meter boven de grond. Hij maakt er meestal ook meerdere per territorium.
De badende Koolmees.
Ook als het minder warm nemen vogels een bad. Het baden heeft ook als doel om de parasieten uit hun vacht te spoelen. Baden kunnen de vogels, die iets verder weg zitten, ook op andere plaatsen dan in de vijver bij de fotohut. Na een regenbui zijn er overal plassen water waar vogels in kunnen baden. Zodra het weer droger wordt en die regenplassen opdrogen komt de vijver weer in beeld bij de vogels van weleer. Dat was ook mijn troef tijdens de warme dagen van de voorbije weken.
De badende Pimpelmees.
Uit onderzoek is gebleken dat vet uit de stuitklier ook andere functies kan vervullen. Bij sommige vogelsoorten geeft het kleur aan de veren, werkt het bacteriewerend of verspreidt het een geur die roofdieren onaangenaam vinden. Niet alle vogelsoorten hebben een stuitklier. Bij onder meer papegaaiachtigen is de functie van de stuitklier vervangen door de groei van speciale donsveertjes. Deze verpulveren en vormen een waterafstotend poeder op het lichaam van de vogel.