De Roodborst heeft een mooi podium gevonden om zijn lied te verkondigden.
Roodborsten hechten aan een eigen territorium, ook in de winter. Zelfs man en vrouw roodborst zitten elkaar in de weg en zijn alleen in het broedseizoen bij elkaar. Hun oranje borst gebruiken ze om elkaar te imponeren. De jongen mogen geen agressie oproepen, vandaar dat die pas later in het jaar van gespikkeld bruin naar het echte oranje-rood van de roodborst kleuren. Om aan soortgenoten duidelijk te maken dat ze niet in hun gebied mogen komen, zingen de mannetjes uit volle borst om zo hun territorium af te bakenen.
Roodborsten komen overal voor met uitzondering van landschappen zonder bomen. Ze zijn vooral aanwezig in niet al te jonge bossen, tuinen, parken en kleinschalige landschappen. In de winter ook in stadstuinen. Als er veel struiken en kruiden zijn, dan geeft dat de hoogste dichtheden roodborsten.
Ook de Heggenmus gebruikt het zelfde podium om zijn lied uit te dragen.
De heggenmus zingt een haastig, helder, kwetterend lied. Een lied dat een seizoen inluidt vol seks, affaires, vrijages en avontuurtjes. Het gezang kun je al heel vroeg in het jaar horen, soms al rond de jaarwisseling. Dit doet hij vanaf een hoge zangpost, het topje van een struik of boom of van een dak. Hij is dan ook een van de eerste zangers, samen met de mezen en de boomkruiper.
De heggenmus is een talrijke maar onopvallende zangvogel. Hij verlaat niet graag de directe omgeving van het struikgewas. Een paartje heggenmus tolereert vaak een tweede mannetje (het bètamannetje) in hun territorium. Het eerste mannetje (het alfamannetje) probeert te verhinderen dat andere mannetjes met ‘zijn’ vrouwtje gaat paren maar het vrouwtje slaagt er regelmatig toch in om zich door het tweede mannetje te laten bevruchten. Voor het vrouwtje heeft dit twee voordelen. Een ongepaard bètamannetje zou anders het legsel van het paartje kunnen vernietigen. Door ook met het bètamannetje te paren, kan ze deze dreiging afwenden. Bovendien neemt het tweede mannetje een deel van de broedzorg van de jongen op zich. Zowel mannetjes als vrouwtjes kunnen er meerdere partners op nahouden.
Heggenmussen lijken wel geobsedeerd door seks. Ze paren erg vaak: één tot twee keer per uur, gedurende een tiental dagen. Doorgaans zijn die paringen erg kort en lijkt het er op alsof het mannetje gewoon over het vrouwtje springt. Het mannetje pikt in de cloaca van het vrouwtje waarop het een zaaddruppeltje produceert. Dit zorgt er voor dat het zaad van een voorganger uit de cloaca wordt verwijderd, zodat het zaad van het nieuwe mannetje meer kans heeft.