Trots op mijn vogeltuin, dat zou het eerste moeten zijn wat in je op komt als je veel vogels in de tuin ziet. Vogels komen als er veilige beschutte plaatsen zijn (begroeiing) en voedsel en liefst ook water. Een tuin waar niet elk blaadje is weg-geharkt en elk plukje onkruid is weggeplukt. Bloemrijke tuinen waar insecten op af komen, een gazon waar merels wormpjes kunnen verzamelen, ga zo maar door. Een grote tuin hebt met struiken en wat oudere grote bomen is natuurlijk de droomtuin.
De Heggenmus, een beetje schuw, maar zit in veel tuinen.
De heggenmus heeft een onopvallend bruingrijs verenkleed. De tekening van de rug lijkt veel op die van een huismus, waarbij de heggenmus vooral te herkennen is aan de blauwgrijze kop en borst en de spitse snavel. Is vaak op de grond te vinden, waar heggenmussen als een muis op zoek zijn naar voedsel. In het voorjaar zingt het mannetje al vroeg vanaf de top van een struik of boom.
Deze Roodborst is duidelijk al aan het broeden, getuigen de broedslijtage op de buik.
De roodborst (Erithacus Rubecula) heeft vrij lange poten en een kenmerkende oranje-rode keel en borst, vandaar de naam roodborst. Zijn bovenzijde is bruin en zijn buik vuil wit. Verder heeft hij grote donkere ogen. Hij heeft een rechtopstaande zithouding. Het juveniel is geheel gevlekt en bij hem ontbreekt de rode keel. In het najaar ziet hij eruit als een adult. Het 16 tot 22 gram wegende vogeltje wordt 14 cm groot en heeft een spanwijdte van 22 cm. Het is een zeer algemene en wijdverspreide broedvogel in bossen, bosschages, parken en tuinen. Ook zijn ze nog tot hoog in de bergen te vinden. De roodborst wordt meestal als individu gezien en maar zelden in groepjes.
Links; de Pimpelmees die een zonnebloemenpitje aan het oppeuzelen is, rechts; de Opkijkende Koolmees.
In Nederland kennen we de Koolmees, Pimpelmees, Zwarte mees, Kuifmees, Buidelmees en Staartmees. De Koolmees en de Pimpelmees zien we het meest in onze tuinen. De andere blijven het meest in de bossen of in parken, tenzij je en grote tuin hebt met wat grotere bomen.
De pimpelmees (Cyanistes caeruleus, vroeger Parus caeruleus) is een mees die in vrijwel heel Europa regelmatig voorkomt. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen, tuinen en struwelen. Het zijn slimme, behendige vogels die graag afkomen op in de tuin opgehangen voedsel. In Nederland neemt het aantal pimpelmezen anno 2015 nog altijd toe. Volwassen pimpelmezen zijn circa 12 centimeter groot[2] met een spanwijdte van 17-20 centimeter en een gewicht van ongeveer 12-15 gram, dit is kleiner dan de koolmees.
De koolmees (Parus major) is een zangvogel uit de familie van echte mezen (Paridae). Volwassen koolmezen zijn circa 14 centimeter groot, hebben een spanwijdte van 22,5-25,5 centimeter en een gewicht van gemiddeld 17 gram.