Bovenste foto: De Slobeend kwam net terug van een rondvlucht over het water, waar hij een opdringerige soortgenoot verjoeg.
De Slobeend kwam even tot zo'n 80 meter van de plek waar ik de foto's nam. Maar helaas, daar viel het licht op zijn verkeerde kant. De foto's zijn gemaakt op meer dan 150 meter.
De slobeend is de trotse bezitter van een vreemd ogend maar uiterst effectief stuk gereedschap: de snavel heeft een lepelvorm die het slobberen van kroos en waterdiertjes een stuk efficiƫnter maakt. De slobeend behoort tot de (secundaire) weidevogels. Slobeenden leven in de laagelegen, natte gebieden in het gematigde klimaatgebied. In geen ander Europees land broeden zoveel slobeenden als in Nederland.
De Zomertaling. Op de derde foto zien we (links) de Wintertaling, met in zijn
spoor de Zomertaling (rechts).
Heel even kwam de Zomertaling wat dichter bij. Maar korter dan 100 meter (bovenste foto) kwam hij niet. Op de 2e en 3e foto zat de zomertaling op ongeveer 150 meter. De Zomertaling foto's van vanmorgen zijn beter als die van gisteren. De zon was minder fel, waardoor de kleuren minder hard zijn.
Zomertalingen zijn prachtige eenden die broeden in open moerassen en agrarisch gebied met voedselrijke sloten en ondiepe plassen, voorzien van rijke, niet al te hoge en dichte water- en oevervegetatie. Het nest bevindt zich in dichte kruidenvegetatie of in een graspol. Het voedsel bestaat uit allerlei plantaardig en dierlijk materiaal, en wordt op of net onder de waterspiegel verzameld.
Deze Grutto's vormen een koppel. Ze zochten elkaar steeds weer op.
De Grutto zat op zo'n 80 meter van mij vandaan. De grutto (Limosa limosa) is een weidevogel uit de familie strandlopers en snippen (Scolopacidae) van de orde steltloperachtigen (Charadriiformes).
De grutto broedt in weidegebieden en drassige natuurgraslanden. Oorspronkelijk broedde de grutto in open moerassen en in hoogveen. Nesten worden vooral gemaakt op grasland, in een ondiep kuiltje. Als het gras lang genoeg is, buigt hij de halmen over het nest, dat daardoor moeilijk te zien is. Halflang gras biedt ook bescherming voor uitgekomen kuikens; in langer gras blijken ze zich slecht te kunnen voortbewegen. De broedtijd van de grutto loopt van eind maart tot juni.
De baltsroep van de grutto klinkt met wat fantasie als utto utto utto, dat hij snel achter elkaar roept. Aan deze roep dankt de grutto zijn naam. In de zomer heeft het mannetje van de grutto een oranjebruine kop, nek en borst. Ook de snavel is aan de kopzijde oranje. De flanken en de buik zijn gevlekt. Hij heeft een lange vrijwel rechte snavel.