Vanmorgen fotografeerde ik een rups van de Wapendrager. De Wapendrager is een nachtvlinder. De rupsen zijn ruim zes centimeter lang en behaard. De grondkleur is geel met smalle en brede zwarte lengtebanden. De kop is glimmend zwart, met bovenop een opvallende gele V met de punt naar achteren.
De wapendrager of wapendragervlinder (Phalera bucephala) is een vlinder uit de familie van de tandvlinders die voorkomt in Midden-Europa en West-Europa. De voorvleugels van de imagines zijn zilverig grijsbruin met een min of meer schildvormige vaalgele tot okergele punt. De achtervleugels zijn vaalgeel. De wapendrager kan zich hiermee perfect camoufleren door, in rusthouding, zijn vleugels op te rollen langs zijn lichaam en zijn kop in te trekken, daardoor lijkt hij op een afgebroken berkentakje, een geval van mimicry. Bij gevaar spreidt hij zijn vleugels uit, waardoor hij plotseling lijkt op een gezicht met grote ogen en een lichte neusvleugel.
Wapendragers komen voor in tuinen, parken, weiden en loofbossen. Ze zijn wijdverbreid en overal in Nederland waar te nemen. Door de perfecte camouflage is de levenswijze van de wapendrager zeer onopvallend. Ze zijn het beste waar te nemen aan het begin van de nacht als ze gaan vliegen en op het licht afkomen. De vliegperiode is van mei tot en met juni. De waardplanten zijn de wilg, populier, berk, linde en els.
De Nederlandse benaming wapendrager komt van de kop van de rups, die de vorm en tekening heeft van een gekeperd wapenschild. Later is ook wel verondersteld dat de naam verwijst naar de schildvormige vlekken op de punten van de voorvleugels.