Bij een afnemende maan zien wij vanaf de aarde maar een deel van het door de zon verlichte oppervlak.
De afnemende maan is de maan in de twee weken tussen volle en nieuwe maan. De wassende maan is de maan gedurende twee weken na nieuwe maan. In minder ruime zin denkt men bij een wassende of afnemende maan aan een sikkel, dus in de dagen kort voor en na nieuwe maan. Een klein maansikkeltje is overdag moeilijk te zien. Men ziet de maansikkel dan ook pas als de zon onder is, dus kort na zonsondergang aan de westelijke hemel of vóór zonsopkomst aan de oostelijke hemel. De punten zijn op dat moment recht of schuin omhoog gericht.
Soms zien we een volle maan, helemaal verlicht, en soms zien we helemaal niets en lijkt er geen maan te zijn. Maar meestal is de maan voor een deel te zien. De maan verandert zelf niet van vorm, dat lijkt alleen maar zo. Dat komt doordat de maan zelf geen licht geeft. Wij zien de maan, omdat hij het licht dat van de zon komt weerkaatst. De maan wordt aan één kant door de zon verlicht, de andere kant blijft donker. Afhankelijk van waar de maan staat, zien we dus veel of weinig van de maan.
Een maankrater is een ringberg op de Maan. Deze ringbergen zijn veroorzaakt door de inslagen van meteorieten. Er zijn geen kraters op de maan die veroorzaakt zijn door een vulkaanuitbarsting, zoals die op aarde wel voorkomen. Maankraters variëren in grootte van een paar meter tot meer dan 250 kilometer. Voorbeelden van grotere kraters zijn Tycho en Copernicus. Deze hebben hoge terrasvormige randen, een lager gelegen vlakte en een centraal gelegen berggroep. Grote kraters met lage walranden (die vanaf het centrum onder de zichtbare horizon van de maan liggen) en ondiepe bodems worden ook vaak aangeduid als wal- of ringvlakten. Kettingkraters liggen in een rij achter elkaar en zijn soms door rillen verbonden. Aan het aantal kraters over elkaar, en aan de mate van erosie kan de leeftijd van het oppervlak van de maan worden ingeschat. De leeftijd van de oudste kraters is meer dan 2 miljard jaar.
Staat de maan tussen de aarde en de zon in, dan wordt de achterkant van de maan beschenen. Wij zien dan niets. Dit heet een ‘nieuwe maan’. Als de maan een stukje verder is, zien we een klein deel van de beschenen kant, elke nacht zien we een beetje meer van de maan. Als we de helft van de maan verlicht zien spreken we van het ‘eerste kwartier’. Ongeveer een week later zien we de volle maan. Vanaf dan neemt het schijnsel weer af en wordt er steeds een stukje minder zichtbaar van de lichte kant van de maan.
Zo’n proces van nieuwe maan naar volle maan noemen we de maancyclus. 1 maancyclus duurt ongeveer 29 dagen. En daar komt ons woord maand vandaan!
Document: Tijden van maanopkomst en ondergang 2018