De Kleine parelmoervlinder is net als de Koninginnenpage een opvallende verschijning.
De kleine parelmoervlinder (Issoria lathonia) is een dagvlinder uit de familie Nymphalidae, de vossen, parelmoervlinders en weerschijnvlinders. De kleine parelmoervlinder is een opvallende vlinder door de spiegels op de onderkant van zijn vleugels. De vorm van de 19-23 mm brede vleugels is een beetje hoekig. De bovenkant van de vleugels toont een stippenpatroon. De snelgroeiende rups wordt tot 3 cm lang. Zijn lijf is zwart met veel kleine lichte plekken. Hierboven komen oranjebruine getakte stekels.
De rups van de kleine parelmoervlinder kent alleen viooltjessoorten als waardplant. Het duinviooltje in de duinen en het driekleurig viooltje en het akkerviooltje in het binnenland genieten hierbij de grote voorkeur. Deze viooltjes staan vaak in droge en schrale (duin)graslanden. Daarnaast kan de rups ook worden aangetroffen op langsporig viooltje, maarts viooltje, geel viooltje, zinkviooltje en tweebloemig viooltje. De voornaamste nectarbronnen voor de vlinder zijn driekleurig viooltje, jacobskruiskruid, kattenstaart, koninginnenkruid, slangenkruid, vlinderstruik en watermunt. De vlinder is hierin echter niet kieskeurig en bezoekt ook zo'n dertigtal andere plantensoorten. Deze voedselplanten staan meestal in nattige, moerasachtige terreinen.
Voor het overleven heeft deze vlinder beide terreinen in de nabijheid van elkaar nodig. Ze heeft eveneens onbegroeid terrein nodig om te zonnen.
De Koninginnenpage is weer teug, nu de vlinderstruik weer bloeit.
De Koninginnenpage is weer terug in onze tuin. De vlinderstruik is met een tweede bloei bezig en dat lokt de vlinders weer onze tuin in. Het habitat bestaat uit bloemrijke graslanden, moerassen en weiden, moestuinen, heuvelige open landschappen en luzerne- en klavervelden. De koninginnenpage heeft net als andere vlinders een langwerpig lichaam dat bestaat uit een kop, een borststuk of thorax en ten slotte een achterlijf of abdomen. Opvallend zijn de gele vleugels, die een spanwijdte of vlucht hebben van 50 tot 75 millimeter. Het gehele lichaam is behaard, het grootste deel van het lijf heeft een zwarte beharing maar de weerszijden van de kop en de zijkanten van het borststuk zijn voorzien van een meer gele tot oranje beharing. De kop draagt de belangrijkste visuele zintuigen, zoals de ogen en de antennes. De ogen zijn zwart van kleur en zijn aan de bovenzijde goed te zien. De ogen bestaan uit vele kleine suboogjes die de ommatidia worden genoemd; het geheel heet het samengesteld oog. De antennes zijn lang en dun en eindigen in een ei-vormige knop zodat het geheel wat lijkt op een golfclub.
De monddelen zijn aan de voorzijde van de kop gelegen en bestaan uit een lange buisvormige structuur die de roltong of proboscis wordt genoemd. Deze bestaat uit twee gefuseerde kaakdelen die sterk verlengd zijn en in rust worden opgerold onder de kop. Bij het eten wordt de buis uitgerold en wordt het vloeibare voedsel opgezogen.
De koninginnenpage behoort tot de familie van de grote pages en is onze grootste inheemse dagvlindersoort. Met zijn prachtig geelzwart gekleurde vleugels, is hij ook één van de mooiste vlindersoorten die we hier te zien krijgen. De koninginnenpage is 50 tot 75 mm groot. De vleugels van de koninginnenpage zijn geel en zwart gekleurd. De achtervleugels lopen uit in staartjes. Onderaan de vleugels loopt een blauwe rand en de rode stip in de binnenrandhoek van de vleugels is erg kenmerkend. De koninginnenpage gebruikt zijn lange roltong om nectar op te zuigen. Ze zijn verlekkerd op de nectar van allerhande kruiden, zoals rode klaver, vlinderstruik en akkerdistel.