Het verlaten nest van een Grauwe vliegenvanger, met de eitjes er nog in. (foto's gemaakt met de telefoon)
Binnen Europa, waar hij als broedvogel vrijwel nergens ontbreekt, is de Grauwe Vliegenvanger het talrijkst in de noordelijke en centrale delen. Dat in het westen van Europa wat lagere dichtheden gebruikelijk zijn, kan te maken hebben met het koele en natte zeeklimaat hier, wat voor deze grotendeels van vliegende insecten levende soort minder gunstig is. De nesten worden gemaakt in boomholtes maar ook in nissen en spleten in huizen, op oude nesten van bijvoorbeeld Boerenzwaluw of Merel en in half-open nestkasten, mits de broedende vogel vrij uitzicht heeft. Geschikte nestplaatsen kunnen vele achtereenvolgende jaren worden gebruikt. Een mooi Nederlands voorbeeld daarvan is een nis in een tuinmuur die ruim 50 jaar steeds opnieuw bezet werd (Alleyn et al. 1971). Grauwe Vliegenvangers overwinteren in de zuidelijke helft van Afrika.
Het verlaten nest van een Grauwe vliegenvanger in de nok van het dak.
Het wegtrekken begint eind juli. Half augustus zijn veel broedplaatsen verlaten. De weinig spectaculaire doortrek van noordelijke vogels piekt in augustus en de eerste helft van september. Oktoberwaarnemingen zijn schaars.