vrijdag 16 oktober 2020

Herfstwandeling in Bladel over Ten Vorsel

Vanmorgen koos ik Landgoed Ten Vorsel ten zuiden van Bladel uit om naar paddenstoelen te gaan zoeken. Als je zo door de boosen loopt valt het mij op dat er eigenlijk nog niet zo veel paddenstoelen te vinden zijn. Ik vond de afgelopen weken al enkele bijzondere, maar daar moest ik ook veel kilometers voor aflopen.

Boven; de stuw in de Aa of Goorloop. Onder; Helmmycena's in het vermolmde hout van stuw in de Aa of Goorloop.

De Aa of Goorloop is de naam voor de bovenloop van de Groote Beerze. Deze ontspringt in het natuurgebied Riebos te Lommel op een hoogte van ongeveer 45 m en stroomt van daaruit naar het noorden. De stroom bereikt dan Nederland in de gemeente Bergeijk, om via een ontginningsgebied naar de Boswachterij De Kempen te stromen. Hier raakt de stroom opnieuw de grens, bij 't Jachthuis, doch blijft nu in Nederland. Verderop vormt ze een moerasgebied binnen de boswachterij, wat een natuurreservaat is binnen het bos. Ten noorden van de snelweg A67 verlaat de stroom het bos en doorstroomt landgoed Ten Vorsel, waar vroeger de Vorselse Molen op de stroom heeft gestaan.

De helmmycena (Mycena galericulata) is een paddenstoel uit de familie Mycenaceae. De hoed heeft een doorsnede van 2-4,5 cm en is breed klokvormig tot vlak met een centrale bult. Het is een taaie en leerachtige hoed, die grijsbruin tot geelbruin van kleur is met een gestreepte of gegroefde rand. De steel is 7-10 cm hoog en 3-5 mm dik; de kleur is grijs. De lamellen staan ver uit elkaar en zijn aan de basis verbonden. Ze zijn eerst wit, maar later vleeskleurig. De sporen zijn wit. De helmmycena komt voor in groepjes op boomstronken; soms het gehele jaar door, maar vooral in de herfst.

Reuzenzwam lijkt in het gras te groeien, maar het groeit hier toch echt op een laag afgezaagde boomstronk.

De reuzenzwam (Meripilus giganteus) is een saprofyte, parasiterende schimmel uit de stam der steeltjeszwammen (Basidiomycota). Ze veroorzaakt vooral witrot in loofbomen, maar kan ook coniferen aantasten. Het consolevormende, eenjarige vruchtlichaam heeft meerdere hoeden die grote clusters vormen. De reuzenzwam is te herkennen aan het grote vruchtlichaam van 50 tot 200 centimeter doorsnede en een hoogte van 20 tot 80 centimeter. Ze bestaat uit een groot aantal platte, halfronde tot waaiervormige hoeden die in een rozet uit een centrale knol groeien. Elke hoed heeft een doorsnede van 20 tot 80 centimeter, een breedte van 10 tot 30 centimeter en een dikte van één tot drie centimeter. De bovenzijde is aanvankelijk bleek- tot kastanjebruin, maar wordt donkerroodbruin en concentrisch gezoneerd naarmate de hoed ouder wordt. Het oppervlak is golvend en viltig. De scherpe, golvende rand is wittig tot zwart en is vaak gekerfd.

Ook de Eikhaas groeit hier op een laag afgezaagde boomstronk, die verscholen ligt in het gras.

De eikhaas (Grifola frondosa) is een zwam uit de familie Meripilaceae. Uit een centrale steel die zich veelvuldig vertakt groeien waaier- of spatelvormige deelhoedjes van vier tot tien centimeter breed. De hoedjes zijn rimpelig en crèmekleurig tot grijsbruin. De buisjes zijn wittig. De poriën zijn wittig tot crèmekleurig. De veel grotere reuzenzwam (Meripilus giganteus) vertoont overeenkomsten met de eikhaas. De hoeden zijn echter bruiner en hebben kleinere poriën. Bovendien verkleuren de buisjes bij kneuzing. De eikhaas groeit aan de voet van levende eiken en op stobben ervan. In Nederland komt de soort sporadisch voor in zomer en herfst.

Goudvliesbundelzwammen in de uitgerotte takholte van een notenboom.

De goudvliesbundelzwam (Pholiota aurivella) is een paddenstoel die zich vestigt op levend hout en na het gedood te hebben er op verder leeft als saprofyt. De goudvliesbundelzwam infecteert de boom via wonden en veroorzaakt op beperkte schaal witrot. De zwam verzwakt de boom, waardoor ook andere schimmels de boom kunnen aantasten. De goudvliesbundelzwam kan niet bestreden worden. Men noemt dit type zwammen ook wel necrotrofe parasiet. De tot 12 cm grote hoed van de goudvliesbundelzwam is in de jeugd bol, zeer slijmerig en bekleed met bruine schubjes. Oudere exemplaren hebben een vlakke hoed, die steeds meer indroogt. De kleur van de hoed varieert van lichtgeel tot goudgeel. De lamellen zijn lichtgeel, later roestbruin. De steel is gelig en kan schubjes hebben. De sporen zijn bruin. De goudvliesbundelzwam komt meestal in bundels voor op loofbomen, vaak beuk, in bossen en parken van september tot november. De soort is in Nederland vrij algemeen.

Roestvlekkenzwam

De roestvlekkenzwam (Rhodocollybia maculata, synoniem: Collybia maculata) is een paddenstoel uit de familie Marasmiaceae. De roestvlekkenzwam komt algemeen voor in naaldbossen of tussen varens onder gunstige omstandigheden. De soort vormt ook wel heksenkringen. De paddenstoel komt op in de herfst. De hoed heeft een doorsnede van 5-9 cm en is half bolvormig. De kleur is wit met speldenknopachtige of wat grotere, roodbruine vlekjes. Met het ouder worden wordt het geheel vaak licht roodbruin. De steel is 8-10 cm hoog en 1-1,5 cm dik. Het is een stevige, witte steel, vaak met strepen in de lengte. De lamellen zitten dicht opeen en zijn wit of roomwit met roodbruine vlekjes.

Rood met witte stippen, de Vliegenzwam.

De vliegenzwam (Amanita muscaria) is een opvallende paddenstoel, die algemeen voorkomt in de lage landen. Het eten ervan kan leiden tot vergiftigingsverschijnselen, maar de ernst hiervan valt meestal mee. Vliegenzwammen groeien veelal in loofbossen, in nauwe associatie (symbiose) met berk, tamme kastanje, eik, beuk, ook wel met den en spar. Ze vormen een ectomycorrhiza, wat betekent dat het mycelium niet binnendringt in de wortels van de boom, maar de haarwortels aan de buitenkant omgeeft. De bekendste verschijningsvorm van de vliegenzwam is een donkerrode hoed met witte stippen. De witte stippen zijn restanten van het algeheel omhulsel (velum universale) waarin de paddenstoel 'opgesloten' zat, voordat hij uit de grond omhoog kwam. Deze spoelen bij regenachtig weer vrij snel van de hoed. De kleur van de hoed is echter variabel en kan variëren van rood tot oranje met gele tinten. De eerste foto in de fotogalerij hieronder geeft een idee van de variatie in kleur bij vliegenzwammen.