woensdag 28 oktober 2020

Oranje druppelzwam en Gewoon ijsvingertje

Slijmzwammen zijn misschien wel de meest fascinerende zwammen die de natuur rijk is. De zijn niet alleen slijmerig, maar ook verplaatsen ze zich soms. Een van de soorten die zich kan verplaatsen is Heksenboter. Maar die heb ik hier niet. Wel de Oranje druppelzwam en het Gewoon ijsvingertje.

Oranje druppelzwam (Dacrymyces stillatus). Op de twee laatste foto's zijn insecten te zien, een boven de druppelzwam, de andere in het gaatje.

Oranje druppelzwam, Dacrymyces stillatus (of "oranje dropzwam") is een algemeen voorkomende schimmelsoort die op allerlei dood hout kan verschijnen, in bossen, parken en tuinen. De zwam wordt vaak aangetroffen op schuttingen die plaatselijk verrot zijn, op (geverfde) houten gevelbetimmeringen van huizen en op hekpalen en tuinmeubels. In een Zweeds en een Japans onderzoek werd de zwam vooral op naaldhout gevonden, maar in Nederland is populierenhout een geliefd substraat. Druppelzwammen veroorzaken bruinrot en verschijnen meestal pas wanneer een stuk hout al behoorlijk ver is vergaan en de bast van een gevallen stam al geheel is verdwenen.

Voor zijn groei maakt de schimmel gebruik van afbraakproducten die door eerder aanwezige saprotrofe organismen zijn gevormd, en wellicht parasiteert het mycelium van de druppelzwam ook op het mycelium van zijn voorgangers. De vruchtlichamen hebben aanvankelijk de vorm van kleine, intens oranje gekleurde bolletjes of cilindertjes, met een diameter van 1 tot 2 mm. Dit is het conidiƫnstadium van de zwam waarin er ongeslachtelijke sporen worden gevormd. Later nemen de paddenstoeltjes in omvang toe (tot 3 Ơ 6 mm) en worden goudgeel tot bleekgeel van kleur. Aangrenzende vruchtlichamen kunnen dan samenvloeien tot een "kluwen" die van bulten en groeven is voorzien.

Uit de aanwezigheid van meerdere bulten blijkt dat zo'n kluwen uit vele afzonderlijke vruchtlichamen is ontstaan. Het vlees van de paddenstoel is zacht en gelatineachtig, zoals het vlees van trilzwammen. Wanneer de vruchtlichamen uitdrogen vormen ze een onherkenbaar dun vliesje op het hout. Aangezien de sporen door regenwater worden verspreid verschijnen de paddenstoeltjes vooral tijdens perioden van nat weer. De druppelzwam komt over bijna de gehele wereld voor. De ultrastructuur van hyfen van de druppelzwam is onderzocht met de electronenmicroscoop.

Gewoon ijsvingertje (Ceratiomyxa fruticulosa)

Gewoon ijsvingertje, ook wel IJspegeltje (Ceratiomyxa fruticulosa) is een slijmzwam uit de familie Ceratiomyxidae. Het gewoon ijsvingertje bestaat uit dicht opeenstaande verzameling van kleine groepjes van tot 10 cm doorsnee vormende, 1 mm hoge, priem- tot knotsvormige, soms vertakte, ijsachtig wit tot roze, lichtblauw of gelig-beige zuiltjes. Ze zuiltjes zijn waterig en doorschijnend. De soort is wereldwijd verspreid en komt vaak voor op dood hout van loofbomen bij voorkeur op donkere en vochtige plekken. In Nederland heeft zij de status algemeen voorkomend.

Ceratiomyxa wordt vaak aangetroffen op rottend hout. Grote boomstammen en stronken worden genoemd als ideale substraten voor groei, hoewel kleinere kolonies ook een boomtak kunnen vinden. De Ceratiomyxa- collectie van Henry C. Gilbert heeft exemplaren die groeien op verschillende groenblijvende naaldbomen ( Pseudotsuga ), iep ( Ulmus ), esdoorn ( Acer ), eik ( Quercus ), Tilia en wilgen ( Salix ). Een exemplaar dat door FO Grover was verzameld, groeide op een jutezak.