zondag 4 oktober 2020

De herfst komt je tegemoet in de bossen

Vanmorgen kon ik net voordat het weer begon te regenen een rondje maken over de Neterselse Heide. Het wordt langzaam wat kouder en natter. Het is herfst, dus het zijn de paddenstoelen die ik hier post. Herfst kun je op vele manieren beleven. De bladeren verkleuren, paddenstoelen komen uit de grond, en wat veel mensen minder leuk vinden het wordt koud en guur. Maar bovenal, als de herfst in volle gang is kleurt de natuur als nooit te voren.

Gewone zwavelkop

De kleur van de giftige gewone zwavelkop is zwavelgeel met oranjebruin centrum en vaak met bleekgele tot donkerbruine schubjes (velumresten) aan de hoedrand. De hoed heeft een doorsnede van 2-6 cm. De plaatjes die aan de onderkant van de hoed zitten zijn geelgroenig en bij het ouder worden donkerbruin. De hoed is eerst kegelvormig en wordt later boller en platter. De tot 10 cm lange en nauwelijks 1 cm brede steel van de paddenstoel is zwavelgeel met een zwakke ringzone en aan de voet oranjebruin. Van binnen is de steel hol.

Wie in de herfst door het bos loopt, heeft ze vast wel eens gezien, paddestoelen. Maar waarom zie je ze alleen in de herfst? Om te beginnen vallen ze in de herfst beter op. Er zijn paddenstoeleln die je ook het hele jaar tegen kunt komen. Maar toch, de meeste dan. In het natte bos, omringd door natte bladeren, loop je zomaar eekhoorntjesbrood tegen het lijf. Of een van de andere bijna 5000 Nederlandse paddestoelsoorten. Waarom zie je die dingen niet zo veel in de zomer?

Dat een paddestoel zich massaal in de herfst laat zien, heeft onder meer met het mycelium te maken, ook wel zwamvlok genoemd. Uit dit ondergrondse schimmeldradennetwerk groeit de paddestoel. Het gebeurt soms dat het mycelium in een ring groeit, met een zogenaamde 'heksenkring' tot gevolg. Alle paddestoelen staan dan keurig in een cirkel opgesteld. Die zwamvlok is dus superbelangrijk voor het ontstaan van paddestoelen. En wat hebben de schimmels nodig om te groeien? Organisch materiaal. En met al die dode bladeren in het bos, hebben ze genoeg keuze.

Ook de vochtige herfstgrond is een feestje voor het mycelium en dus voor de paddestoel. Maar waarom paddestoelen het zo goed doen als het vochtig is buiten, daar is nog niet veel over bekend. Wel weten we dat paddestoelen voor het grootste gedeelte uit water bestaan en waarschijnlijk gevoeliger zijn voor uitdroging dan planten. En omdat het aardoppervlak in de herfst minder warm wordt, blijft het langer vochtig.

Paddestoelen groeien niet alleen in de herfst
Dat je paddestoelen met name in de herfst ziet, is dus niet zo gek. Maar het is niet waar dat je ze alléén in de herfst ziet. Er zijn namelijk ook paddestoelen die in graslanden voorkomen of op een boom groeien. Die kun je net zo goed in de lente of in de zomer tegenkomen. De winter blijkt wel vaak te koud voor een paddestoel.

Zwerminktzwam

De zwerminktzwam heeft een hoed is tot 20 mm breed en eikelvormig tot half bolvormig. Aanvankelijk is de paddenstoel geheel licht geelachtig bruin, maar later wordt de hoed gelig grijs. De hoed is gegroefd of gestreept, bijna tot de centrale schijf, daarom wordt de soort ook wel grijs streepklokje genoemd. Er zitten heel fijne haartjes op de hoed, die enkel met een loep goed te zien zijn. De net als de hoed geheel fijn behaarde steel is 10-45 mm lang en 1-1,5 mm dik. Hij is wit en teer. De lamellen zijn donkergrijs tot zwart en vervloeien nauwelijks. De sporen zijn zwart.

Rode zwavelkop en het Donzig breeksteeltje

De Rode zwavelkop groeit op dood loofhout en komt algemeen voor op zandgronden. De hoed is in het midden steenrood en naar de rand toe lichter. De rand heeft ook een brede zoom van velumvlokken. De steel heeft soms een vezelige ringzone en is aan de top geel van kleur, naar de basis toe roder. De lamellen zijn aanvankelijk geel, maar later grijs, zoals je dat ook bij de Gewone zwavelkoppen ziet. De geur is onopvallend, de sporen zijn purperzwart, het vlees is vrij dik en heeft dezelfde kleur als het oppervlak van de hoed.

Het Donzig breeksteeltje is een slanke, wat broze paddenstoel met een kegelvormige oranjebruine hoed en steel, die beide fijn afstaand behaard zijn. Daardoor maken de vruchtlichamen in het veld vaak een berijpte indruk. Wegens de gelijkenis met andere soorten is microscopische controle wenselijk. Kenmerkend is de combinatie van grote sporen en de steelbekleding die uit een mengsel van slanke haren en kegelvormige cystiden bestaat. Van de mestbewonende breeksteeltjes is het Donzig breeksteeltje de meest verbreide soort.

Kleine aardappelbovist en Gele aardappelbovist

Kleine aardappelbovist (Scleroderma areolatum) is een schimmel in de familie Sclerodermataceae. Hij groeit op voedselrijk zandgrond bij loofbomen (eik), maar verdraagt ook kalkbodems. De soort komt zeer algemeen voor in onder meer plantsoenen en tuinen. Het vruchtlichaam is onregelmatig bol- tot knolvormig en heeft een diameter van 1-4 cm (soms worden exemplaren gevonden van 7 cm). De buitenzijde is voorzien van vlakke, donkere schubben met daaromheen gele ringetjes op een bruingele ondergrond, waardoor een luipaardachtig patroon ontstaat. De buitenwand is dun (1 mm), maar relatief stevig en kan indeuken zonder scheuren. De huid kleurt rood bij krabben (mits vers). Bij het doorsnijden kleurt het vlees vooral aan de basis rood. Na lage nachttemperaturen verdwijnt dit determinatie kenmerk. Het inwendige is bij jonge exemplaren wittig en compact, maar naar mate ze ouder worden wordt dit donker grijsbruin en poederig. Regelmatig scheurt het vruchtlichaam aan de bovenkant open, maar deze opening blijft meestal klein.

De gele aardappelbovist (Scleroderma citrinum, synoniem: Scleroderma aurantium) is een schimmel uit de familie Sclerodermataceae. Het vruchtlichaam heeft een doorsnede van 5-10 cm en is half bol- of knolvormig, maar vaak afgeplat aan de bovenkant. Het oppervlak is ruw door hoekige schubjes. De kleur varieert van geelachtig tot okerkleurig. Snijdt men het vruchtlichaam door, dan blijkt er een dikke, witachtige schil, het peridium, te zijn met vaak een roze waas. Daarbinnen zit de purperzwarte sporenmassa. Deze bovist heeft geen steel of slechts een korte, steelachtige basis.

Gele trilzwam

De Gele Trilzwam is een zeer algemene Trilzwam die het hele jaar door gevonden kan worden op takken van diverse loofbomen. Het vruchtlichaam breekt meestal door de schors heen, maar kan ook op de al reeds ontschorste tak groeien. Hele jonge exemplaren zijn schijfvormig gevormd, maar ze zijn al snel geplooid en gelobd. Hele oude exemplaren vervloeien gedeeltelijk. De Gele Trilzwam is opvallend goudgeel, en de oudere exemplaren zijn bleekgeel. De gele kleur en geplooid en gelobde vorm sluiten andere zwammen uit. Jonge exemplaren zouden wel verward kunnen worden met diverse soorten Druppelzwammen.