Vanaf de Neterselse Heide naar de uitgang kijkend.
De Neterselse Heide, gelegen ten noorden van Netersel, is sinds 2004 eigendom van het Brabants Landschap. Het gebied is 229 ha groot. Op de Neterselse Heide vindt men droge, maar vooral ook natte heide. Moeraswolfsklauw, beenbreek en klokjesgentiaan komen er voor, evenals witte snavelbies en zonnedauw. Van de vogels kunnen blauwe kiekendief, boomleeuwerik en roodborsttapuit worden genoemd. Een zeldzaam bostype is het dophei-berkenbroek. Dit bestaat uit open begroeiing van zachte berk op zure, voedselarme natte bodem. Het bos groeit traag en de bomen worden niet hoger dan 5 à 10 meter. De begroeiing bestaat uit dopheide, gagel, veenmossen en bulthaarmos. Op de natte zure en voedselarme bodems komt vegetatie van het Dopheideverbond voor. Karakteristieke soorten zijn hier Dopheide, Pijpestrootje, Trekrus, Veenbies en Veenpluis. Dit vegetatietype is vaak vergrast met Pijpestrootje.
Als gevolg van een verminderde toestroming van grondwater in Neterselse heide ontstaat verzuring. Deze ligt diep en heeft daardoor een ontwaterende werking. Zowel Mispeleindse en Neterselse Heide en Landschotse Heide grenzen aan landbouwgebied. Vooral de zuidelijke gelegen landbouwgebieden zijn van nature de wat hoger gelegen water voedingsgebieden. Door een combinatie van factoren (grondwaterstandsdaling, eutrofiëring, successie) zal heide vergrassen. Vooral lagere, natte terreindelen zijn vergrast met Pijpestrootje (Landschotse Heide, Mispeleindse en Neterselse Heide).
De Neterselse Heide gezien vanaf de Fons van der Heijdenstraat.
De astronomische herfst begon op dinsdag 22 september. De herfst begint op het noordelijk halfrond (meestal) op 23 september en eindigt (meestal) op 21 december. Het begin van de herfst (22 of 23 september) is bepaald op basis van een afspraak. Astronomisch gezien begint de herfst als de dag en de nacht even lang zijn. Tijdens de herfst worden de dagen steeds korter. Deze herfstnachtevening vindt plaats op of rond 23 september op het noordelijk halfrond. De zon gaat dan door het herfstpunt en de dag en de nacht zijn ongeveer even lang. De herfst eindigt met de winterzonnewende (rond 21 december).
Herfstkleuren zijn een fenomeen dat bij vele bladwisselende bomen en struiken voorkomt. De kleur van de bladeren van veel bomen en struiken verschuift in de herfstmaanden gedurende enkele weken langzaam van hun gebruikelijke groene kleur naar een reeks kleuren, die varieert van geel, oranje tot rood en bruin. Aan het einde van deze periode vallen de bladeren.
In de herfst kan bij sommige planten-, struik- en boomsoorten het blad verkleuren naar geel of goudkleurig, oranje of rood en bruin. Doordat bij lage temperatuur in de herfst het chlorofyl in de bladgroenkorrels wordt afgebroken worden aanwezige pigmenten zichtbaar. Xanthofyllen maken een gele, carotenoïden een oranje, anthocyanen een rode en de tannines een bruine kleur zichtbaar.