maandag 25 juni 2018

De Neterselse Heide is deels hoogveen

Vanmorgen was ik met de fiets op verkenning naar de Neterselse Heide. Doel van de verkenning was het Klokjesgentiaan. Deze zeldzame plant en waardplant van het Gentiaanblauwtje, maar daar is het nog een (klein) maandje te vroeg voor. Wel bloeit de zeldzame Witte snavelbies. Dit plantje staat net als Klokjesgentiaan op de Rode lijst van wilde planten in Nederland. Ook vond ik een jonge man van de Gewone pantserjuffer en een dorre grasstengel met eiafzetting van de Dagpauwoog.

Een van de vennetjes op de Neterselse Heide die nog niet droog gevallen zijn.

De Neterselse Heide is een natuurgebied dat is gelegen ten noorden van Netersel en eigendom is van het Brabants Landschap. Het gebied is 229 ha groot. Door het zeldzame hoogveen komen er zeldzame plantjes voor, zoals Klokjesgentiaan en Witte snavelbies. Helaas wordt het, eens zo mooie Neterselse heidelandschap verdrongen door het Pijpenstrootje.

Links; de Gewone pantserjuffer (jonge man) en rechts; oude eiafzetting van de Nachtpauwoog.

De gewone pantserjuffer (Lestes sponsa) is een 3,5 tot 3,9 cm grote Europese libel uit de groep van de pantserjuffers die ook in Belgiƫ en Nederland nog algemeen voorkomt. De soort komt voor in vegetatierijke stilstaande wateren. De gewone pantserjuffer heeft alle kenmerken van de familie. Het lichaam is donker- tot kopergroen met een opvallende metaalglans. Het pterostigma is zo lang als twee onderliggende cellen en donkerbruin. Volwassen mannetjes hebben een blauwe verkleuring (berijping) op de eerste twee en laatste twee achterlijfsegmenten. De bovenste achterlijfaanhangsels van de mannetjes zijn lang en tangvormig, de onderste bijna even lang en recht. De vrouwtjes hebben een relatief kleine legboor die niet voorbij het laatste achterlijfsegment uitsteekt. In zithouding houden gewone pantserjuffers hun vleugels half gespreid, in tegenstelling tot andere juffers.

Hoewel de eiafzetting van de Nachtpauwoog het meest voor komt op struikhei, dophei, sporkehout, braam, bosbes, sleedoorn, meidoorn, berk en wilg, maar ook moerasspirea, is het zeer wel mogelijk dat deze oude eiafzetting van de Nachtpauwoog is. De nachtpauwoog (Saturnia pavonia, syn. Eudia pavonia) is een nachtvlinder uit de familie Saturniidae, de Nachtpauwogen. Het is een van de grootste vlinders van midden-Europa, op de grote nachtpauwoog na. In Nederland waar te nemen vooral op heiden en langs de bosrand op zandgrond. De vliegtijd is van mei tot juni.

De zeldzame Witte snavelbies staat in Nederland op de Rode lijst.

De witte snavelbies (Rhynchospora alba) is een overblijvende plant die behoort tot de cypergrassenfamilie (Cyperaceae). De soort groeit in levend hoogveen en op open, natte heidegrond. Ze staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als algemeen voorkomend, maar sterk afgenomen en kwetsbaar. De zodevormende plant wordt 15-50 cm hoog en heeft korte wortelstokken. De plant vormt 1-2 cm lange, witte winterknolletjes. De stengel is driekantig en naar boven toe ruw. De bladscheden zijn geelbruin en bij de onderste bladeren ontbreekt de bladschijf.

Witte snavelbies bloeit van juni tot augustus met witachtige, later vaak rood wordende, 4-5 mm lange aartjes. Per aartje komen twee bloemen voor. De borstels aan de voet van het aartje hebben naar boven gerichte tandjes. Een bloem heeft twee stempels en twee meeldraden. De aartjes zijn gerangschikt in een hoofdjesachtige bloeiwijze. De schutbladen zijn ongeveer even lang als het hoofdje (aartjeskluwen). De vrucht is een 1-2 mm lang, lensvormig nootje met een gladde snavel.