donderdag 7 juni 2018

Larvenhuidje van de smaragdlibel

Tijdens een wandeling langs de Groote Beeze, op de grens van Netersel en Casteren vond ik weer een larvenhuidje van een libelle. Deze keer (naar alle waarschijnlijkheid) een huidje van een smaragdlibel. Het zat vast aan een blad van een rietstengel.

Een vervellingshuidje van een smaragdlibel, achtergebleven na de uitsluipen.

Een volgroeide larve heeft nog één vervelling voor de boeg: de vervelling van larve naar imago. Soms wordt dit 'verpoppen' genoemd, maar dit is een onjuiste term, aangezien libellen geen popstadium hebben. Een betere en meer gebruikte term is 'uitsluipen'.

Een andere nuttige en leerzame waarnemingsmethode is het zoeken naar larvenhuidjes. Na het uitsluipen van een libel blijft het larvenhuidje achter in de oevervegetatie, waar het vaak nog geruime tijd ongeschonden blijft hangen (als het niet regent). Goed zoeken in planten die langs of in het water staan, levert meestal wel vondsten op. Soms is het handig om vanuit het water te zoeken. De meeste soorten sluipen uit binnen enkele decimeters boven het wateroppervlak, maar sommige soorten (bijvoorbeeld de smaragdlibel) kunnen op meters hoogte en meters afstand van het water gevonden worden.

Larvenhuidjes kunnen, mits droog, lange tijd bewaard worden. Je kunt ze ook aan een insectenspeld prikken en bewaren als in een insectenverzameling. Je moet het huidje dan wel met een druppeltje lijm aan de speld vastplakken, anders schuift het naar beneden.


Een ander voordeel van larvenhuidjes is dat ze een bewijs vormen van succesvolle voortplanting van een soort ter plaatse. Een waargenomen imago kan van een andere plek afkomstig zijn en zegt dus minder over de geschiktheid van de waarnemingslocatie voor de soort.

Tekst: vlinderstichting.nl