woensdag 27 juni 2018

De onopvallende Blauwe breedscheenjuffer

Vanmorgen ging ik met de mountainbike van huis. Het doel was nog eens lekker te gaan fietsen. Maar dat wil niet zeggen dat ik geen fotocamera mee neem. Met de Nikon Coolpix op zak kan ik toch foto's maken als ik onderweg wat moois tegen kom. En dat was vanmorgen ook het geval. Langs het Spruitenstroompje, even voordat het stroompje onder het Wilhelminakanaal doorstroomt, zaten de 32 mm grootte Blauwe breedscheenjuffers.

De Blauwe breedscheenjuffer (man)

Het Spruitenstroompje ontspringt als Hoogeindsche beek aan de Nederlands-Belgische grens ten zuidwesten van Esbeek, stroomt oostelijk langs Esbeek en Hilvarenbeek door het Landgoed de Utrecht en aan de westkant van natuurgebied Annanina's Rust. Hier mondt een nog kleiner beekje, de Roodloop, in het Spruitenstroompje uit. Ten oosten van Biest-Houtakker gaat de beek onder het Wilhelminakanaal door en even verder mondt het in de Reusel uit.

De Blauwe breedscheenjuffer (Platycnemis pennipes) is de enige Europese Breedscheenjuffer die in Nederland voor komt. De blauwe breedscheenjuffer is vrij gemakkelijk te herkennen aan de bouw van haar poten, met opvallende verdikte tibia of schenen. De volwassen blauwe breedscheenjuffer (imago) is een typische voorbeeld voor de familie van de Breedscheenjuffers. De tibia of scheen van elke poot is opvallend verbreed, heeft een zwarte middenstreep en is met afstaande haren bezet. Ook de kleuren zijn kenmerkend: de mannetjes vaalblauw, de vrouwtjes wit, beige of lichtgroen.

Verder is de blauwe breedscheenjuffer een middelgrote juffer (lengte tot 32 mm). Het pterostigma is iets langer dan breed, ongeveer 1,5 vleugelcel lang, en opvallend roodbruin gekleurd. De kop is smal met bovenop twee lichte dwarsstrepen. Het borststuk heeft twee lichte schouderstrepen.


Blauwe breedscheenjuffer vliegen in juni en juli, soms tot in augustus. De blauwe breedscheenjuffer is wat het voortplantingsbiotoop betreft niet erg veeleisend. Ze is tevreden met licht stromend of stilstaand water, zoals beken, rivieren, kanalen en afgravingen, met veel oever- maar vooral waterplanten zoals de Waterlelie waarop de eieren gelegd worden. De eieren worden afgezet in stengels van drijvende waterplanten. De dieren vormen meestal een tandem voor de paring en de eileg. Het vrouwtje boort met haar legboor gaatjes in de stengel, en plaatst vervolgens in ieder gaatje een eitje.

De blauwe breedscheenjuffer is een vrij algemeen voorkomende juffer, maar valt niet op omdat de gemiddelde lengte slechts 32 mm bedraagt, het lijf ongeveer 3 mm dik is en erg licht van kleur is.